Add parallel Print Page Options

Koning Sihon van de Amorieten

19 Van de woestijn trokken ze naar Mattana. Van Mattana naar Nahaliël. 20 Van Nahaliël naar Bamot. Van Bamot naar het dal dat in de vlakte van Moab ligt, bij de berg van de Pisga, vanwaar je uitkijkt over de Wildernis.

21 Daar stuurde Israël boodschappers naar koning Sihon van de Amorieten. Ze moesten hem vragen: 22 "Mogen we door uw land trekken? We zullen op de weg blijven. We zullen niet dwars door akkers en wijngaarden gaan. We zullen geen bronwater drinken. We zullen over de grote weg gaan, totdat we uw land doorgetrokken zijn." 23 Maar Sihon wilde niet dat Israël door zijn land zou trekken. Hij riep zijn hele leger bij elkaar en ging Israël tegemoet in de woestijn. Bij Jaza viel hij Israël aan. 24 Maar Israël versloeg hem en veroverde zijn land vanaf de Arnon tot aan de Jabbok, de grens met het land van de Ammonieten. Want de grens van de Ammonieten werd goed verdedigd.

Read full chapter

19 Nachaliël en Bamot. 20 Vandaar ging het verder naar het dal in het plateau van Moab, vanwaar men uitkijkt over de woestijn en in de verte de berg Pisga ziet.

21 De Israëlieten stuurden nu boodschappers naar koning Sichon van de Amorieten. 22 ‘Mogen wij door uw land trekken?’ vroegen zij hem. ‘Wij zullen de weg niet verlaten tot wij uw land weer uit zijn. Wij zullen uw akkers en wijngaarden niet beschadigen en niet van uw water drinken.’ 23 Maar koning Sichon weigerde. Erger nog, hij mobiliseerde zijn leger en viel Israël in de woestijn aan. Bij Jahas kwam het tot een treffen. 24 Maar Israël versloeg hen vernietigend en veroverde hun land van de rivier Arnon tot de rivier Jabbok, tot aan de grens van de Ammonieten. Daar werd de opmars gestuit, want de grens van de Ammonieten werd sterk verdedigd.

Read full chapter