Add parallel Print Page Options

Israël zal herbouwd worden

54 Zing, kinderloze vrouw! Barst uit in luid en vrolijk gezang, u die nooit moeder bent geworden. Want de verlaten vrouw heeft meer kinderen dan de vrouw die een man heeft. Maak uw huis groter, bouw er stukken bij aan, breid uw huis uit! Want u zult uit uw voegen barsten! Uw nakomelingen zullen de steden in bezit nemen die tijdens de ballingschap werden verlaten en zij zullen regeren over de volken die hun land in bezit namen. Wees niet bang, u zult niet langer in schande leven. Aan de schande van uw jeugd en de zorgen van uw weduwschap zal niet meer worden gedacht.

Want uw schepper zal uw ‘echtgenoot’ zijn. Here van de hemelse legers is zijn naam, Hij is uw verlosser, de Heilige van Israël, de God van de hele aarde. Want de Here heeft u uit uw verdriet omhoog getrokken, een jonge vrouw, verstoten door haar echtgenoot. Voor een korte tijd heb Ik u verstoten. Maar met een groot medelijden zal Ik u weer bij Mij laten terugkomen. In een moment van toorn keerde Ik mijn gezicht voor een korte tijd van u af, maar met eeuwige ontfermende liefde zal Ik Mij over u ontfermen, zegt de Here, uw verlosser. Net als in de tijd van Noach, toen Ik zwoer dat Ik de aarde nooit meer door een grote watervloed zou laten overstromen, zweer Ik nu dat Ik mijn toorn nooit meer zo over u zal uitgieten als nu het geval is. 10 Want de bergen kunnen wegzakken en de heuvels verdwijnen, maar mijn eeuwige ontfermende liefde zal u niet verlaten. Mijn belofte van vrede aan u zal nooit worden gebroken, zegt de Here, die Zich over u ontfermt.

11 Ach mijn mishandeld volk, uit het lood geslagen en diep in de problemen, Ik zal u herbouwen op een fundament van saffieren. De muren van uw huizen zal Ik van kostbare juwelen maken. 12 Ik zal uw torens van glinsterend agaat en uw poorten en muren van glanzend edelgesteente maken. 13 En al uw kinderen zal Ik, de Here, onderwijzen en zij zullen grote voorspoed hebben. 14 U zult leven onder een rechtvaardig en eerlijk bewind. Uw vijanden zullen op een eerbiedige afstand blijven, in vrede zult u leven. De verschrikkingen van een oorlog zullen u niet meer teisteren. 15 Als een volk tegen u ten strijde trekt, ben Ik het niet die hen stuurt om u te straffen. Daarom zal dat volk worden verslagen, want Ik sta aan uw kant. 16 Ik schiep de smid die de kolen in de oven aanblaast en vernietigingswapens maakt. En Ik maakte de legers die vernietiging zaaien. 17 Maar in die tijd zal geen enkel wapen dat tegen u wordt opgeheven, succes hebben en elke leugen die in de rechtszaal tegen u wordt ingebracht, zult u kunnen weerleggen. Dat is de erfenis van de dienaars van de Here. Dit is de zegen die Ik u heb gegeven, zegt de Here.

Gezegend is hij die de Here zoekt

55 Is er iemand die dorst heeft? Kom dan maar hier en drink, ook al hebt u geen geld! Kom hier en kies uit wat u wilt drinken, wijn of melk. Alles is gratis! Waarom zou u uw geld uitgeven aan voedsel dat u geen kracht geeft? Waarom zou u betalen voor etenswaren die niets waard zijn? Luister, dan zal Ik vertellen waar u voedsel kunt krijgen dat goed is voor uw ziel! Kom hier bij Mij en zet uw oren goed open. Luister, want het gaat om het welzijn van uw ziel. Ik sta klaar om een eeuwig verbond met u te sluiten en u alle gunsten en liefde te geven die Ik ook aan koning David gaf. Hij bewees mijn macht door vreemde landen te onderwerpen. Ook u zult de volken bevelen en zij zullen zich haasten om u te gehoorzamen, niet vanwege uw eigen macht of kunde, maar omdat Ik, de Here uw God, u heb verheerlijkt.

Zoek naar de Here, zolang Hij Zich nog laat vinden. Roep tot Hem nu Hij nog dichtbij is. Laten de overtreders hun slechte wegen verlaten en elk plan tot zondigen uit hun gedachten bannen! Laten zij naar de Here, onze God, terugkeren. Dan zal Hij Zich over hen ontfermen, want Hij vergeeft grenzeloos veel! Mijn plannen zijn niet dezelfde als die van u en mijn gedachten zijn niet uw gedachten! Net zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan die van u. Evenzo zijn mijn gedachten hoger dan de uwe. 10 Zoals de regen en de sneeuw vanuit de hemel naar beneden komen en op de grond blijven liggen om de aarde water te geven, het koren te laten groeien, zaad voor de boer en eten voor de hongerigen te produceren, 11 zo is mijn woord ook. Ik stuur het uit en het levert altijd vrucht op. Het doet alles wat Ik wil en bereikt datgene waarvoor Ik het wegstuur. 12 U zult in blijdschap en vrede leven. De bergen en heuvels, de bomen op het land, de hele wereld om u heen, zullen blij zijn. 13 Waar eens doornstruiken groeiden, zullen cipressen staan, in plaats van distels zullen mirtestruiken uit de aarde opschieten. Dit wonder zal de naam van de Here beroemd maken en zal een eeuwig teken zijn van Gods macht en liefde, waaraan nooit meer een einde komt.

God sluit niemand uit

56 Wees rechtvaardig en eerlijk tegen iedereen, zegt de Here God. Doe wat rechtvaardig en goed is, want Ik kom binnenkort om u te redden en mijn rechtvaardigheid te tonen. Gezegend is wie de sabbat in ere houdt, gezegend is wie zichzelf weerhoudt van slechte daden. Als iemand van een ander volk zich bij de Here aansluit, laat hij dan niet zeggen: ‘De Here zal mij achterstellen bij zijn eigen volk.’ Zelfs als hij een eunuch is, moet hij niet denken minderwaardig te zijn. Want dit zeg Ik over de eunuch die de sabbat in ere houdt, zich gedraagt zoals Ik dat wens en weet dat hij deel uitmaakt van mijn verbond: Ik zal hem in mijn huis, binnen mijn muren een naam geven die uitgaat boven de eer die hij zou ontvangen als hij zonen en dochters had. Want de naam die Ik hem zal geven, is een eeuwige, hij zal nooit verdwijnen.

Ja, allen die zich bij het volk van God voegen hoewel zij behoren tot een ander volk, Hem dienen en zijn naam liefhebben, zijn dienaars zijn en de sabbat niet ontheiligen en die zijn verbond en beloften hebben aanvaard, zal Ik ook naar mijn heilige berg brengen. Ik zal hen vol vreugde maken in mijn huis van gebed. Ik zal hun offers en geschenken aannemen, want mijn tempel zal ‘Huis van gebed voor iedereen’ worden genoemd!

Want de Here God, die de uitgestotenen van Israël terugbrengt, zegt: naast mijn volk Israël zal Ik daar ook anderen brengen.

Slechte leiders

Kom, wilde dieren van het land, kom eten, dieren van de bossen, verscheur mijn volk. 10 Want de wachters van mijn volk zijn allemaal blind voor het gevaar. Het zijn leeghoofden die geen alarm slaan als het gevaar komt. Zij houden van zomaar wat liggen, van slapen en mooie dromen. 11 Zij zijn net zo gulzig als honden, nooit hebben zij genoeg, het zijn domme herders die alleen op hun eigen welzijn letten en elke kans benutten om er zelf beter van te worden. 12 ‘Vooruit,’ zeggen zij, ‘laten wij wat wijn halen en een feest houden, laten we ons eens lekker bedrinken. Dit is pas leven, zo mag het wel altijd blijven. En morgen wordt het nog mooier!’

De vrede van God

57 Rechtvaardige mensen verdwijnen, de vromen sterven te vroeg, maar niemand schijnt zich er iets van aan te trekken of zich af te vragen waarom dat gebeurt. Niemand schijnt te beseffen dat God hen wegneemt voordat de kwade dagen komen. Zij zullen in vrede rusten, allen die in hun leven de rechte weg bewandelen. Maar u: kom hier, heksenzonen, kinderen van echtbrekers en overspelige vrouwen! Wie bespot u? Tegen wie trekt u gezichten en steekt u de tong uit? Kinderen van zondaars en leugenaars! Met veel overgave aanbidt u uw afgoden in de schaduw van elke boom en in de dalen slacht u uw kinderen als mensenoffers onder de overhangende rotsen. De gladde stenen in de dalen zijn uw goden. U aanbidt ze en zij, niet Ik, zijn uw erfenis. Moet dit alles Mij gelukkig maken? 7,8 U hebt overspel gepleegd op de heuveltoppen, want u aanbidt daar uw afgoden en laat Mij in de steek. Achter gesloten deuren zet u uw afgodsbeelden op en aanbidt niet Mij, maar iemand anders. Dat is overspel, want u geeft deze afgoden uw liefde in plaats van Mij lief te hebben. U bracht geurig reukwerk en parfum als geschenk naar Moloch. U hebt ver gereisd, zelfs naar het dodenrijk, om nieuwe goden te vinden van wie u kon houden. 10 U werd moedeloos tijdens het zoeken, maar u gaf het niet op. U sprak uzelf moed in en ging door. 11 Waarom was u banger voor hen dan voor Mij? Hoe is het mogelijk dat u zelfs geen moment aan Mij hebt gedacht? Ben Ik te vriendelijk geweest, zodat u voor Mij geen angst voelt? 12 En dan zijn daar uw ‘gerechtigheid’ en uw ‘goede werken’, maar die zullen u niet redden. 13 Laten we maar eens kijken of uw hele verzameling afgoden u kan helpen als u schreeuwt om hulp! Zij zijn zo zwak dat de wind ze zonder moeite wegblaast! Ze tuimelen al om van een ademtocht.

Maar wie op Mij vertrouwt, zal het land bezitten en mijn heilige berg erven. 14 Ik zal zeggen: herstel de weg! Haal de rotsen en stenen weg! Maak een goed begaanbare hoofdweg klaar voor de terugkomst van mijn volk uit gevangenschap.

The Future Glory of Zion

54 “Sing, barren woman,(A)
    you who never bore a child;
burst into song, shout for joy,(B)
    you who were never in labor;(C)
because more are the children(D) of the desolate(E) woman
    than of her who has a husband,(F)
says the Lord.
“Enlarge the place of your tent,(G)
    stretch your tent curtains wide,
    do not hold back;
lengthen your cords,
    strengthen your stakes.(H)
For you will spread out to the right and to the left;
    your descendants(I) will dispossess nations(J)
    and settle in their desolate(K) cities.

“Do not be afraid;(L) you will not be put to shame.(M)
    Do not fear disgrace;(N) you will not be humiliated.
You will forget the shame of your youth(O)
    and remember no more the reproach(P) of your widowhood.(Q)
For your Maker(R) is your husband(S)
    the Lord Almighty is his name—
the Holy One(T) of Israel is your Redeemer;(U)
    he is called the God of all the earth.(V)
The Lord will call you back(W)
    as if you were a wife deserted(X) and distressed in spirit—
a wife who married young,(Y)
    only to be rejected,” says your God.
“For a brief moment(Z) I abandoned(AA) you,
    but with deep compassion(AB) I will bring you back.(AC)
In a surge of anger(AD)
    I hid(AE) my face from you for a moment,
but with everlasting kindness(AF)
    I will have compassion(AG) on you,”
    says the Lord your Redeemer.(AH)

“To me this is like the days of Noah,
    when I swore that the waters of Noah would never again cover the earth.(AI)
So now I have sworn(AJ) not to be angry(AK) with you,
    never to rebuke(AL) you again.
10 Though the mountains be shaken(AM)
    and the hills be removed,
yet my unfailing love(AN) for you will not be shaken(AO)
    nor my covenant(AP) of peace(AQ) be removed,”
    says the Lord, who has compassion(AR) on you.

11 “Afflicted(AS) city, lashed by storms(AT) and not comforted,(AU)
    I will rebuild you with stones of turquoise,[a](AV)
    your foundations(AW) with lapis lazuli.(AX)
12 I will make your battlements of rubies,
    your gates(AY) of sparkling jewels,
    and all your walls of precious stones.
13 All your children will be taught by the Lord,(AZ)
    and great will be their peace.(BA)
14 In righteousness(BB) you will be established:(BC)
Tyranny(BD) will be far from you;
    you will have nothing to fear.(BE)
Terror(BF) will be far removed;
    it will not come near you.
15 If anyone does attack you, it will not be my doing;
    whoever attacks you will surrender(BG) to you.

16 “See, it is I who created the blacksmith(BH)
    who fans the coals into flame
    and forges a weapon(BI) fit for its work.
And it is I who have created the destroyer(BJ) to wreak havoc;
17     no weapon forged against you will prevail,(BK)
    and you will refute(BL) every tongue that accuses you.
This is the heritage of the servants(BM) of the Lord,
    and this is their vindication(BN) from me,”
declares the Lord.

Invitation to the Thirsty

55 “Come, all you who are thirsty,(BO)
    come to the waters;(BP)
and you who have no money,
    come, buy(BQ) and eat!
Come, buy wine and milk(BR)
    without money and without cost.(BS)
Why spend money on what is not bread,
    and your labor on what does not satisfy?(BT)
Listen, listen to me, and eat what is good,(BU)
    and you will delight in the richest(BV) of fare.
Give ear and come to me;
    listen,(BW) that you may live.(BX)
I will make an everlasting covenant(BY) with you,
    my faithful love(BZ) promised to David.(CA)
See, I have made him a witness(CB) to the peoples,
    a ruler and commander(CC) of the peoples.
Surely you will summon nations(CD) you know not,
    and nations you do not know will come running to you,(CE)
because of the Lord your God,
    the Holy One(CF) of Israel,
    for he has endowed you with splendor.”(CG)

Seek(CH) the Lord while he may be found;(CI)
    call(CJ) on him while he is near.
Let the wicked forsake(CK) their ways
    and the unrighteous their thoughts.(CL)
Let them turn(CM) to the Lord, and he will have mercy(CN) on them,
    and to our God, for he will freely pardon.(CO)

“For my thoughts(CP) are not your thoughts,
    neither are your ways my ways,”(CQ)
declares the Lord.
“As the heavens are higher than the earth,(CR)
    so are my ways higher than your ways
    and my thoughts than your thoughts.(CS)
10 As the rain(CT) and the snow
    come down from heaven,
and do not return to it
    without watering the earth
and making it bud and flourish,(CU)
    so that it yields seed(CV) for the sower and bread for the eater,(CW)
11 so is my word(CX) that goes out from my mouth:
    It will not return to me empty,(CY)
but will accomplish what I desire
    and achieve the purpose(CZ) for which I sent it.
12 You will go out in joy(DA)
    and be led forth in peace;(DB)
the mountains and hills
    will burst into song(DC) before you,
and all the trees(DD) of the field
    will clap their hands.(DE)
13 Instead of the thornbush will grow the juniper,
    and instead of briers(DF) the myrtle(DG) will grow.
This will be for the Lord’s renown,(DH)
    for an everlasting sign,
    that will endure forever.”

Salvation for Others

56 This is what the Lord says:

“Maintain justice(DI)
    and do what is right,(DJ)
for my salvation(DK) is close at hand
    and my righteousness(DL) will soon be revealed.
Blessed(DM) is the one who does this—
    the person who holds it fast,
who keeps the Sabbath(DN) without desecrating it,
    and keeps their hands from doing any evil.”

Let no foreigner(DO) who is bound to the Lord say,
    “The Lord will surely exclude me from his people.”(DP)
And let no eunuch(DQ) complain,
    “I am only a dry tree.”

For this is what the Lord says:

“To the eunuchs(DR) who keep my Sabbaths,
    who choose what pleases me
    and hold fast to my covenant(DS)
to them I will give within my temple and its walls(DT)
    a memorial(DU) and a name
    better than sons and daughters;
I will give them an everlasting name(DV)
    that will endure forever.(DW)
And foreigners(DX) who bind themselves to the Lord
    to minister(DY) to him,
to love the name(DZ) of the Lord,
    and to be his servants,
all who keep the Sabbath(EA) without desecrating it
    and who hold fast to my covenant—
these I will bring to my holy mountain(EB)
    and give them joy in my house of prayer.
Their burnt offerings and sacrifices(EC)
    will be accepted on my altar;
for my house will be called
    a house of prayer for all nations.(ED)(EE)
The Sovereign Lord declares—
    he who gathers the exiles of Israel:
“I will gather(EF) still others to them
    besides those already gathered.”

God’s Accusation Against the Wicked

Come, all you beasts of the field,(EG)
    come and devour, all you beasts of the forest!
10 Israel’s watchmen(EH) are blind,
    they all lack knowledge;(EI)
they are all mute dogs,
    they cannot bark;
they lie around and dream,
    they love to sleep.(EJ)
11 They are dogs with mighty appetites;
    they never have enough.
They are shepherds(EK) who lack understanding;(EL)
    they all turn to their own way,(EM)
    they seek their own gain.(EN)
12 “Come,” each one cries, “let me get wine!(EO)
    Let us drink our fill of beer!
And tomorrow will be like today,
    or even far better.”(EP)

57 The righteous perish,(EQ)
    and no one takes it to heart;(ER)
the devout are taken away,
    and no one understands
that the righteous are taken away
    to be spared from evil.(ES)
Those who walk uprightly(ET)
    enter into peace;
    they find rest(EU) as they lie in death.

“But you—come here, you children of a sorceress,(EV)
    you offspring of adulterers(EW) and prostitutes!(EX)
Who are you mocking?
    At whom do you sneer
    and stick out your tongue?
Are you not a brood of rebels,(EY)
    the offspring of liars?
You burn with lust among the oaks(EZ)
    and under every spreading tree;(FA)
you sacrifice your children(FB) in the ravines
    and under the overhanging crags.
The idols(FC) among the smooth stones of the ravines are your portion;
    indeed, they are your lot.
Yes, to them you have poured out drink offerings(FD)
    and offered grain offerings.
    In view of all this, should I relent?(FE)
You have made your bed on a high and lofty hill;(FF)
    there you went up to offer your sacrifices.(FG)
Behind your doors and your doorposts
    you have put your pagan symbols.
Forsaking me, you uncovered your bed,
    you climbed into it and opened it wide;
you made a pact with those whose beds you love,(FH)
    and you looked with lust on their naked bodies.(FI)
You went to Molek[b](FJ) with olive oil
    and increased your perfumes.(FK)
You sent your ambassadors[c](FL) far away;
    you descended to the very realm of the dead!(FM)
10 You wearied(FN) yourself by such going about,
    but you would not say, ‘It is hopeless.’(FO)
You found renewal of your strength,(FP)
    and so you did not faint.

11 “Whom have you so dreaded and feared(FQ)
    that you have not been true to me,
and have neither remembered(FR) me
    nor taken this to heart?(FS)
Is it not because I have long been silent(FT)
    that you do not fear me?
12 I will expose your righteousness and your works,(FU)
    and they will not benefit you.
13 When you cry out(FV) for help,
    let your collection of idols save(FW) you!
The wind will carry all of them off,
    a mere breath will blow(FX) them away.
But whoever takes refuge(FY) in me
    will inherit the land(FZ)
    and possess my holy mountain.”(GA)

Comfort for the Contrite

14 And it will be said:

“Build up, build up, prepare the road!(GB)
    Remove the obstacles out of the way of my people.”(GC)

Footnotes

  1. Isaiah 54:11 The meaning of the Hebrew for this word is uncertain.
  2. Isaiah 57:9 Or to the king
  3. Isaiah 57:9 Or idols

De wapens die God geeft

Kinderen, gehoorzaam je ouders. Dat is goed omdat de Here hun gezag over jullie heeft gegeven. ‘Heb eerbied voor uw vader en moeder.’ Dat is het eerste gebod waaraan een belofte is verbonden: ‘Als je je vader en moeder eert, zal het je goed gaan en zul je een lang leven hebben.’

Ouders, behandel uw kinderen zo dat zij niet dwars en haatdragend worden. Voed ze zo op dat ze de Here leren volgen en liefhebben.

Slaven, gehoorzaam uw aardse meesters met eerbied en ontzag. Dien hen met heel uw hart, zoals u Christus dient. Werk niet alleen goed als uw meester toekijkt, maar ook als hij u alleen laat. Doe uw werk als een dienaar van Christus, die van ganser harte wil doen wat God vraagt. U weet toch dat de Here u zal belonen voor alle goede dingen die u gedaan hebt, of u nu slaaf bent of vrij man.

Slaveneigenaars, u moet op uw beurt uw slaven goed behandelen. Spreek hen niet dreigend toe. U moet niet vergeten dat u zelf slaven van Christus bent. U hebt dezelfde Meester als zij en voor Hem bent u elkaars gelijken.

10 Ten slotte nog dit: word sterk door één met de Here te zijn en zijn grote kracht in u te laten werken. 11 Bewapen u met alle wapens die God ons geeft. Dan zal de duivel met zijn slinkse streken u geen kwaad kunnen doen. 12 Want wij vechten niet tegen mensen, maar tegen onzichtbare wezens: de duivelse heersers en machten die deze donkere wereld tiranniseren, boosaardige geesten in de onzichtbare wereld om ons heen. 13 Bewapen u dus met al Gods wapens om u te kunnen verdedigen als de vijand aanvalt. Dan zult u, na grote dingen te hebben gedaan, ongeslagen uit de strijd tevoorschijn komen. 14 Maak u klaar! Doe de gordel van de waarheid om en gesp het borstpantser van de rechtvaardigheid aan. 15 Trek de schoenen aan van de bereidheid om het goede nieuws van de vrede met God bekend te maken. 16 In elk gevecht zult u het geloof nodig hebben, als een schild waarmee u alle brandende pijlen van de duivel kunt doven. 17 U zult niet zonder de helm van de redding kunnen of zonder het zwaard van de Geest, het woord van God.

18 Bid voortdurend en laat u daarbij leiden door de Heilige Geest. Verslap daarin niet, maar houd vol en bid onafgebroken voor de andere christenen. 19 Bid ook voor mij, vraag God mij de juiste woorden te geven als ik mijn mond opendoe, zodat ik vrijmoedig het geheimenis van het goede nieuws bekend mag maken. 20 Als gezant van de Here zit ik hier vast in de gevangenis. Bid daarom dat ik onbevreesd zal zeggen wat ik zeggen moet.

21 Tychikus, een dierbare broeder en een trouwe hulp in het werk van de Here, zal u precies vertellen hoe het met mij gaat. 22 Daarom stuur ik hem naar u toe, om u te laten weten hoe het met ons is, om u daarmee te bemoedigen.

23 Broeders en zusters, ik vraag God de Vader en de Here Jezus Christus u de vrede en de liefde te geven die het geloof met zich meebrengt. 24 Allen die een blijvende liefde voor onze Here Jezus Christus hebben, wens ik de genade van God toe.

Read full chapter

Children, obey your parents in the Lord, for this is right.(A) “Honor your father and mother”—which is the first commandment with a promise— “so that it may go well with you and that you may enjoy long life on the earth.”[a](B)

Fathers,[b] do not exasperate your children;(C) instead, bring them up in the training and instruction of the Lord.(D)

Slaves, obey your earthly masters with respect(E) and fear, and with sincerity of heart,(F) just as you would obey Christ.(G) Obey them not only to win their favor when their eye is on you, but as slaves of Christ,(H) doing the will of God from your heart. Serve wholeheartedly, as if you were serving the Lord, not people,(I) because you know that the Lord will reward each one for whatever good they do,(J) whether they are slave or free.

And masters, treat your slaves in the same way. Do not threaten them, since you know that he who is both their Master and yours(K) is in heaven, and there is no favoritism(L) with him.

The Armor of God

10 Finally, be strong in the Lord(M) and in his mighty power.(N) 11 Put on the full armor of God,(O) so that you can take your stand against the devil’s schemes. 12 For our struggle is not against flesh and blood,(P) but against the rulers, against the authorities,(Q) against the powers(R) of this dark world and against the spiritual forces of evil in the heavenly realms.(S) 13 Therefore put on the full armor of God,(T) so that when the day of evil comes, you may be able to stand your ground, and after you have done everything, to stand. 14 Stand firm then, with the belt of truth buckled around your waist,(U) with the breastplate of righteousness in place,(V) 15 and with your feet fitted with the readiness that comes from the gospel of peace.(W) 16 In addition to all this, take up the shield of faith,(X) with which you can extinguish all the flaming arrows of the evil one.(Y) 17 Take the helmet of salvation(Z) and the sword of the Spirit,(AA) which is the word of God.(AB)

18 And pray in the Spirit(AC) on all occasions(AD) with all kinds of prayers and requests.(AE) With this in mind, be alert and always keep on praying(AF) for all the Lord’s people. 19 Pray also for me,(AG) that whenever I speak, words may be given me so that I will fearlessly(AH) make known the mystery(AI) of the gospel, 20 for which I am an ambassador(AJ) in chains.(AK) Pray that I may declare it fearlessly, as I should.

Final Greetings

21 Tychicus,(AL) the dear brother and faithful servant in the Lord, will tell you everything, so that you also may know how I am and what I am doing. 22 I am sending him to you for this very purpose, that you may know how we are,(AM) and that he may encourage you.(AN)

23 Peace(AO) to the brothers and sisters,[c] and love with faith from God the Father and the Lord Jesus Christ. 24 Grace to all who love our Lord Jesus Christ with an undying love.[d]

Read full chapter

Footnotes

  1. Ephesians 6:3 Deut. 5:16
  2. Ephesians 6:4 Or Parents
  3. Ephesians 6:23 The Greek word for brothers and sisters (adelphoi) refers here to believers, both men and women, as part of God’s family.
  4. Ephesians 6:24 Or Grace and immortality to all who love our Lord Jesus Christ.

70 Een lied van David voor de koordirigent. Bij het gedenkoffer.

O God, kom mij snel bevrijden!
Help mij toch, Here!
Laat de mensen die mij willen ombrengen,
beschaamd staan,
laten zij die mij in het ongeluk willen storten,
terugdeinzen en beschaamd staan.
Laten zij die mij uitlachen,
maar weglopen van schaamte.
Laat allen die U zoeken,
juichen en jubelen, zich in U verblijden.
Laten zij die U en uw redding liefhebben,
voortdurend U loven en grootmaken.

Read full chapter

Psalm 70[a](A)

For the director of music. Of David. A petition.

Hasten, O God, to save me;
    come quickly, Lord, to help me.(B)

May those who want to take my life(C)
    be put to shame and confusion;
may all who desire my ruin
    be turned back in disgrace.(D)
May those who say to me, “Aha! Aha!”(E)
    turn back because of their shame.
But may all who seek you(F)
    rejoice and be glad(G) in you;
may those who long for your saving help always say,
    “The Lord is great!”(H)

But as for me, I am poor and needy;(I)
    come quickly to me,(J) O God.
You are my help(K) and my deliverer;(L)
    Lord, do not delay.(M)

Read full chapter

Footnotes

  1. Psalm 70:1 In Hebrew texts 70:1-5 is numbered 70:2-6.

Wie van plan is iets verkeerds te doen, wordt een uitvinder van schandelijke verzinsels genoemd.

Read full chapter

Saying 24

Whoever plots evil
    will be known as a schemer.

Read full chapter