Add parallel Print Page Options

11 En Jehu doodde in Jizreël ook alle andere mannen uit de familie van Achab die nog waren overgebleven. Ook doodde hij al Achabs ministers, raadgevers, vrienden en priesters. Hij liet niemand van hen in leven.

12 Daarna ging hij naar Samaria. Onderweg kwam hij langs Bet-Eked, een plaats waar de herders zich verzamelen. 13 Daar kwam Jehu de broers van koning Ahazia van Juda tegen. Hij vroeg hen: "Wie zijn jullie?" Ze antwoordden: "Wij zijn broers van koning Ahazia. We gaan de zonen van koning Achab en koningin Izebel bezoeken. 14 Toen beval Jehu: "Grijp hen levend!" Ze grepen hen levend en vermoordden hen alle 42 bij de put van Bet-Eked. Hij liet niemand van hen in leven.[a]

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Koningen 10:14 Hiermee ging Jehu te ver. Hij had alleen de familie van koning Achab van Israël moeten doden. Achab was een goddeloos koning die afgoden aanbad. God wilde dat daar een eind aan gemaakt werd. God had niet gezegd dat Jehu ook de familie van koning Ahazia van Juda moest doden. Ahazia was uit de familie van koning David. En met David had God een verbond gesloten dat altijd iemand uit zijn familie koning zou zijn. Ook beloofde Hij dat uit Davids familie de Messias geboren zou worden. Dat kon niet als iedereen van die familie gedood zou worden!