Add parallel Print Page Options

Het nieuwe leven moet zichtbaar worden

Jullie zijn met Christus uit de dood opgestaan. Verlang daarom naar de dingen die in de hemel zijn, waar Christus naast God op de troon zit. Geef de hemelse dingen de eerste plaats in je leven, en niet de aardse dingen. Want jullie zijn al dood wat de aardse dingen betreft. Jullie nieuwe leven is nu met Christus in God verborgen. We leven in Christus. Als Hij komt, zal ook te zien zijn dat jullie deel hebben aan zijn hemelse macht en majesteit.

Reken daarom af met je aardse verlangens. Je moet die doden! Ik bedoel dit: Ga niet meer met allerlei mannen of vrouwen naar bed. Doe geen andere verkeerde dingen op het gebied van seks. Wees niet langer hebzuchtig, want hebzucht is een afgod. God straft de mensen die deze dingen wél doen. Vroeger deden jullie die dingen ook. Jullie leefden er in. Maar nu moeten jullie dat allemaal wegdoen. Ook boosheid, driftbuien, gemeenheid, roddel en grove woorden moeten jullie wegdoen. Lieg niet meer tegen elkaar, want jullie hebben je oude 'ik' met zijn oude manier van doen weggedaan. 10 Jullie zijn nieuwe mensen geworden. En jullie zullen steeds verder volmaakt worden, totdat jullie helemaal op jullie Maker lijken. 11 Daarbij maakt het niet uit of je bij een niet-Joods volk hoort of bij het Joodse volk. Het maakt niet uit of je besneden bent of niet. Het maakt niet uit bij welk volk je hoort. Het maakt ook niet uit of je slaaf bent of vrij mens. Maar Christus is alles in iedereen, wie of wat je ook bent.

12 Jullie zijn door God uitgekozen. Jullie zijn van Hem en Hij houdt heel veel van jullie. Wees daarom zelf ook vol medelijden, goedheid, bescheidenheid, vriendelijkheid en geduld. 13 Wees verdraagzaam. Vergeef elkaar als je iets tegen elkaar hebt. Net zoals Christus jullie vergeven heeft, moeten jullie ook elkaar vergeven. 14 Wees vooral vol liefde.[a] Want de liefde houdt alles met een volmaakte eenheid bij elkaar. 15 En laat de vrede van Christus in jullie hart regeren. Want dáárvoor zijn jullie geroepen, als leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16 Zorg dat jullie vol zijn van het woord van Christus. Dan kunnen jullie elkaar met wijsheid leren en helpen. Dan zullen jullie met je hele hart de Heer danken met psalmen, lofliederen en liederen in talen van de Geest. 17 En alles wat jullie zeggen en doen, moeten jullie doen namens de Heer Jezus. Dank ook God de Vader door Hem.

18 Vrouwen, dien bescheiden en liefdevol je man, zoals dat past als je bij de Heer hoort. 19 Mannen, houd van je vrouw, en wees niet hard en liefdeloos tegen haar.[b] 20 Kinderen, wees in alles gehoorzaam aan je ouders, want daar is de Heer blij mee. 21 Vaders, prikkel je kinderen niet door veel kritiek en weinig lof, want dan worden ze moedeloos en boos. 22 Slaven,[c] gehoorzaam je meesters in alles. Werk niet alleen goed om een goede indruk op hen te maken. Maar doe je werk goed omdat jullie ontzag voor de Heer hebben en Hem willen gehoorzamen. 23 Wat je ook doet, doe het met je hele hart, alsof je het voor de Heer doet en niet voor mensen. 24 Onthoud dat God je er als beloning zijn erfenis voor zal geven. Want je werkelijke Meester is Christus. 25 Iedereen die slechte dingen doet, zal daarvoor ook gestraft worden. Of hij meester is of slaaf maakt voor God niet uit. (lees verder)

Footnotes

  1. Colossenzen 3:14 Lees in 1 Korintiërs 13 wat voor soort liefde Paulus hier bedoelt.
  2. Colossenzen 3:19 Er wordt vaak gezegd dat de bijbel meewerkt aan het onderdrukken van de vrouw. Maar dat is niet waar. Dit advies hoe de mannen met hun vrouw moeten omgaan was in die tijd heel bijzonder. Want in die tijd en in die culturen telden de vrouwen namelijk helemaal niet mee. Je kon als man met je vrouw doen wat je wilde. Maar in de bijbel worden vrouwen veel meer gezien als gelijke van de man. Lees ook Galaten 3:28.
  3. Colossenzen 3:22 In Paulus' tijd waren de slaven mensen van volken die door de Romeinen of de Grieken overwonnen waren. Over het algemeen werden ze goed behandeld. Veel van hen hadden een hoge positie. Ze verdienden geld en konden zich daarmee op den duur vrijkopen. Het grote verschil met een vrij mens was, dat ze niet weg mochten. Hun tijd en arbeid waren van hun meester. De 19e eeuwse slavernij was heel anders. Die slaven werden niet behandeld als mensen, omdat ze een andere huidskleur hadden. Ze werden mishandeld, kregen geen loon en konden zich nooit vrijkopen. Ze waren tot hun dood met lichaam, tijd en arbeid van hun meester. Dit is niet het soort slavernij waar Paulus het over heeft. Die slavernij waarin mensen zwaar mishandeld werden, is juist afgeschaft dankzij de inzet van gelovige mensen.

Principes van het nieuwe leven

Nu u met Christus bent opgestaan uit de dood, moet u zich bezighouden met hemelse zaken. Want Christus zit daar nu op de allerhoogste plaats aan de rechterhand van God. Richt daarom uw gedachten op de dingen van de hemel en niet op die van de aarde. U bent immers al gestorven en uw leven is nu, samen met Christus, verborgen in God. Eens wanneer Christus, die ons leven is, zichtbaar voor iedereen zal terugkomen, zal blijken dat ook u deel hebt aan zijn glorierijke macht.

Weg dan met alle aardse zonden, zoals seksuele zonden, vuiligheid, hartstocht, slechte verlangens en hebzucht. Door altijd maar meer te willen hebben, aanbidt u een afgod. God zal de mensen die deze dingen doen vreselijk straffen. Vroeger, voor uw bekering, deed u deze dingen ook, maar nu mag er bij u geen sprake meer zijn van bitterheid, woede en boosaardigheid, van roddel en vuile taal. Lieg niet tegen elkaar, dat hoorde bij uw oude leven, waarmee u hebt afgerekend. 10 Maar nu bent u een nieuwe mens, die nog steeds groeit en God beter leert kennen. Zo zult u meer en meer gaan lijken op God, die u gemaakt heeft. 11 In dit nieuwe leven is het van geen enkel belang van welke nationaliteit of ras u bent en evenmin welke opleiding of maatschappelijke positie u hebt. Het gaat om Christus, die alles in allen is.

12 God heeft u uitgekozen en houdt van u. Kleed u daarom met innerlijk medeleven, goedheid, nederigheid, zachtaardigheid en geduld. 13 Verdraag en vergeef elkaar als iemand iets tegen u heeft. Volg hierin het voorbeeld van Christus, die u zonder meer vergeven heeft. 14 Waar het op aankomt, is dat u zich laat leiden door de liefde, want dan zal de Gemeente in volmaakte harmonie bijeenblijven. 15 Laat de vrede van God uw harten beheersen. Daartoe heeft God u ook geroepen als leden van één Lichaam. Wees daarom dankbaar. 16 Laat uw hart vol zijn van Christusʼ woord. Zijn woorden zullen uw leven verrijken en u wijsheid geven. Leer ze aan elkaar, wijs elkaar ermee terecht en zing erover in psalmen, lofgezangen en geestelijke liederen. Zing zo met een dankbaar hart voor de Here. 17 Wat u ook zegt of doet, doe het in de naam van de Here Jezus en dank ook God, de Vader, in zijn naam.

18 Vrouwen, voeg u naar uw man, want dat is wat de Here van u verwacht. 19 En mannen, wijd u met liefde aan uw vrouw, behandel haar niet grof of onverschillig.

20 Kinderen, jullie moeten gehoorzaam zijn aan je vader en moeder, want dat is de wil van de Here. 21 Vaders, misbruik tegenover uw kinderen uw macht niet, want dan ontneemt u hun alle moed.

22 Slaven moeten hun meesters altijd gehoorzamen. Probeer het hun niet alleen naar de zin te maken als zij op u letten, maar voortdurend met een bereidwillige houding en ontzag voor God. 23 Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Here is en niet voor mensen. 24 U weet immers dat de Here u zal belonen met een deel van de erfenis, want u dient de Christus als Here.

25 Maar wie iets slechts doet, krijgt het zelf weer terug, en daarbij maakt God geen onderscheid.

Living as Those Made Alive in Christ

Since, then, you have been raised with Christ,(A) set your hearts on things above, where Christ is, seated at the right hand of God.(B) Set your minds on things above, not on earthly things.(C) For you died,(D) and your life is now hidden with Christ in God. When Christ, who is your[a] life,(E) appears,(F) then you also will appear with him in glory.(G)

Put to death,(H) therefore, whatever belongs to your earthly nature:(I) sexual immorality,(J) impurity, lust, evil desires and greed,(K) which is idolatry.(L) Because of these, the wrath of God(M) is coming.[b] You used to walk in these ways, in the life you once lived.(N) But now you must also rid yourselves(O) of all such things as these: anger, rage, malice, slander,(P) and filthy language from your lips.(Q) Do not lie to each other,(R) since you have taken off your old self(S) with its practices 10 and have put on the new self,(T) which is being renewed(U) in knowledge in the image of its Creator.(V) 11 Here there is no Gentile or Jew,(W) circumcised or uncircumcised,(X) barbarian, Scythian, slave or free,(Y) but Christ is all,(Z) and is in all.

12 Therefore, as God’s chosen people, holy and dearly loved, clothe yourselves(AA) with compassion, kindness, humility,(AB) gentleness and patience.(AC) 13 Bear with each other(AD) and forgive one another if any of you has a grievance against someone. Forgive as the Lord forgave you.(AE) 14 And over all these virtues put on love,(AF) which binds them all together in perfect unity.(AG)

15 Let the peace of Christ(AH) rule in your hearts, since as members of one body(AI) you were called to peace.(AJ) And be thankful. 16 Let the message of Christ(AK) dwell among you richly as you teach and admonish one another with all wisdom(AL) through psalms,(AM) hymns, and songs from the Spirit, singing to God with gratitude in your hearts.(AN) 17 And whatever you do,(AO) whether in word or deed, do it all in the name of the Lord Jesus, giving thanks(AP) to God the Father through him.

Instructions for Christian Households(AQ)

18 Wives, submit yourselves to your husbands,(AR) as is fitting in the Lord.

19 Husbands, love your wives and do not be harsh with them.

20 Children, obey your parents in everything, for this pleases the Lord.

21 Fathers,[c] do not embitter your children, or they will become discouraged.

22 Slaves, obey your earthly masters in everything; and do it, not only when their eye is on you and to curry their favor, but with sincerity of heart and reverence for the Lord. 23 Whatever you do, work at it with all your heart, as working for the Lord, not for human masters, 24 since you know that you will receive an inheritance(AS) from the Lord as a reward.(AT) It is the Lord Christ you are serving. 25 Anyone who does wrong will be repaid for their wrongs, and there is no favoritism.(AU)

Footnotes

  1. Colossians 3:4 Some manuscripts our
  2. Colossians 3:6 Some early manuscripts coming on those who are disobedient
  3. Colossians 3:21 Or Parents