Add parallel Print Page Options

Geloof moet groeien (vervolg)

We moeten nu dus ophouden met de eerste lessen over Christus. Want we moeten verder groeien en geestelijk volwassen worden. We zullen dus stoppen met te spreken over de eerste eenvoudige dingen van het geloof. We hoeven het er niet meer over te hebben dat we niet gered kunnen worden door de dingen die we doen, maar alleen door geloof in God. We hoeven het niet meer te hebben over de verschillende soorten van doop,[a] over het opleggen van handen, over de opstanding uit de dood en over het eeuwige oordeel. Als God het goed vindt, zullen we nu doorgaan met andere dingen.

Waarschuwing tegen ongeloof

Er zijn mensen die eerst in God hebben geloofd. Ze hebben geproefd van Jezus, Gods Geschenk uit de hemel. Ze hebben de Heilige Geest ontvangen. Ze hebben gemerkt hoe goed het woord van God is. Ze hebben iets leren kennen van de krachten van de wereld die nog komen moet. Als deze mensen daarna God niet meer willen volgen, is het onmogelijk om hen opnieuw tot geloof te brengen.[b] Want eigenlijk hebben ze de Zoon van God opnieuw gekruisigd en belachelijk gemaakt.

Je zou het zó kunnen zeggen: Als op een akker die steeds genoeg regen krijgt, nuttige planten groeien, wordt die akker door God gezegend. Maar als er alleen maar dorens en distels op groeien, is die akker waardeloos. Niemand heeft er wat aan en uiteindelijk zal hij worden afgebrand.

Ik zeg dit nu wel, lieve broeders en zusters, maar ik weet zeker dat het met júllie beter zal aflopen! Jullie zullen een goede akker zijn. Jullie zullen alle goede dingen krijgen die God voor jullie heeft. 10 Want omdat God rechtvaardig is, zal Hij niets vergeten van alle goede dingen die jullie hebben gedaan. Want aan alles wat jullie voor de gelovigen hebben gedaan en nog steeds doen, ziet Hij dat jullie van Hem houden.

11 Maar ik zeg dit om jullie te waarschuwen. Ik wil erg graag dat jullie allemaal vol vertrouwen tot het einde toe goed jullie best blijven doen. 12 Dan zullen jullie niet lui in het geloof worden. Maar dan zullen jullie net zo zijn als de mensen die vóór jullie vol geloof hebben geleefd. Door hun geduld en hun geloof hebben zij gekregen wat God aan hen had beloofd. 13 Neem bijvoorbeeld Abraham. Toen God aan Abraham zijn belofte deed, zwoer Hij bij Zichzelf (omdat Hij bij niemand kon zweren die belangrijker is dan Hijzelf): 14 "Ik zal aldoor goed voor je zijn. En Ik zal je tot een steeds groter volk maken." 15 En door dat geduldig te blijven geloven, heeft Abraham gekregen wat God hem had beloofd.

De zekerheid van het geloof

16 Mensen zweren bij iemand die belangrijker is dan zijzelf. Daarmee geven ze kracht aan de belofte die ze doen. Niemand kan er meer aan twijfelen. 17 Daarom heeft God bij Zichzelf gezworen. Zo wilde Hij nóg duidelijker laten zien dat Hij Zich aan zijn belofte zou houden. Hij wilde dat de mensen aan wie Hij de belofte deed, niet aan Hem zouden twijfelen. 18 Zo zijn er dus twee dingen die niet meer kunnen worden veranderd: de belofte van God en de eed van God. Bovendien kan God niet liegen. Dus als we naar Hem toe vluchten om gered te worden, weten we zeker dat we op Hem kunnen vertrouwen. 19 De zekerheid dat Hij ons zal redden is als een anker voor onze ziel. Daarmee zijn we verbonden met God Zelf, achter het gordijn in de hemelse tempel.[c] 20 Want Jezus is daar als eerste vóór ons naar binnen gegaan. Hij is daar voor eeuwig onze Hogepriester geworden, net als Melchizédek.

Footnotes

  1. Hebreeën 6:2 'Dopen' betekent eigenlijk: onderdompelen. De verschillende soorten van doop in deze tijd zijn: doop in water en doop in de Heilige Geest. In Jezus' tijd was er ook nog de 'doop van Johannes'. Johannes doopte Joden die zich bekeerden tot het geloof dat ze eigenlijk al hadden moeten hebben (Lees Matteüs 3:1-12.). De doop van ná Jezus is een doop van geloof in Jezus. Dat kon nog niet in Johannes' tijd. Er bestond in die tijd nóg een doop: mensen van andere volken die voortaan bij het Joodse geloof wilden horen werden ook gedoopt. Het gaat hier te ver om deze vier soorten van doop verder uit te leggen.
  2. Hebreeën 6:6 Dat is onmogelijk, omdat ze alles al weten. Je kan hun niets meer vertellen om hen opnieuw te overtuigen. Wat er nodig is, is dat ze zélf naar God teruggaan. Want dat kan wél!
  3. Hebreeën 6:19 In de aardse tempel was eerst een 'heilige kamer', dan een gordijn, en daarachter de 'allerheiligste kamer'. In die allerheiligste kamer troonde God op de 'kist van het verbond'. Niemand mocht die kamer binnengaan (Lees Exodus 26:31-34.). Alleen de hogepriester mocht daar één keer per jaar binnengaan om een offer te brengen. Met dat offer vroeg hij om vergeving voor het hele volk (Lees Leviticus 16:2, 3 en 34). Nu is Jezus de Hogepriester geworden in de hemelse tempel. Hij heeft het offer gebracht waardoor wij vergeving hebben gekregen.

Kijk verder dan de eerste principes

Daarom is het niet goed telkens weer terug te gaan naar wat wij in het begin over Christus hebben geleerd. Wij moeten verder gaan en volwassen christenen worden. Het heeft weinig zin er nog eens over te beginnen dat wij ons moeten afkeren van daden die tot de dood leiden, maar dat wij op God moeten vertrouwen. Wij hoeven ook niets meer te leren over de verschillende dopen en het handopleggen, over het opstaan van doden en een eeuwig oordeel. Als de Here het goed vindt, zullen wij nu verder gaan met andere dingen.

Als iemand God de rug heeft toegekeerd, kan hij niet weer van voren af aan beginnen. Hij heeft het goede nieuws gehoord en iets van het hemelse leven geproefd. Hij heeft aan de Heilige Geest deel gekregen. Hij weet dat het goed is wat God heeft gezegd en hij heeft ervaren wat voor krachten er in de komende wereld werken. Door God de rug toe te keren, kruisigt zo iemand de Zoon van God eigenlijk opnieuw en maakt Hem bespottelijk. Als op een stuk bouwland flink wat regen is gevallen en het een goede oogst heeft gegeven, is het duidelijk dat God het heeft gezegend. Maar als er niets anders dan dorens en distels opkomen, is het land niets waard. Het zal worden afgekeurd en afgebrand.

Beste vrienden, ook al zeggen wij dit, wij geloven niet dat het voor u geldt. Wij zijn ervan overtuigd dat u iets beters te wachten staat, u zult gered worden. 10 God is niet onrechtvaardig. Hoe zou Hij al uw werk voor Hem kunnen vergeten of de liefde die u Hem hebt gegeven en nog steeds geeft door zijn kinderen te helpen? 11 Wij verlangen ernaar dat ieder van u tot het einde toe ijverig zal doorgaan, zodat het goede waarop u zo geduldig wacht, mag plaatsvinden. 12 En ook dat u de moed niet laat zakken, maar het voorbeeld volgt van de mensen die, door hun geloof en geduld, ontvingen wat God hun had beloofd.

13 Toen God aan Abraham een belofte deed, zwoer Hij bij zijn eigen naam, omdat er niemand hoger is dan Hijzelf voor wie Hij een eed kan afleggen. 14 ‘Abraham,’ zei Hij, ‘Ik zal u telkens weer zegenen en Ik zal u veel nakomelingen geven.’ 15 Abraham bleef geduldig wachten tot God hem een zoon gaf, zoals Hij had beloofd. 16 Als iemand zweert, doet hij dat bij iemand die hoger is dan hijzelf, en een eed is het einde van alle tegenspraak. 17 God heeft ook een eed afgelegd om duidelijk te maken dat Hij niet anders kan dan zijn woord houden, Hij wilde dat de mensen aan wie Hij de belofte deed, niet zouden twijfelen. 18 Omdat God een belofte heeft gedaan én een eed heeft afgelegd, valt er aan zijn woorden niet te twijfelen. Daarbij is het uitgesloten dat Hij zou liegen. Dat geeft moed en hoop aan ieder die naar Hem vlucht om gered te worden. 19 De zekerheid dat wij gered zullen worden, is een sterk en betrouwbaar anker voor ons leven. Daardoor zijn wij verbonden met God Zelf, achter het gordijn van de hemelse tempel. 20 Jezus is daar vóór ons binnengegaan om voor ons te pleiten. Hij is voor altijd hogepriester geworden, op dezelfde wijze als Melchisedek.

Therefore let us move beyond(A) the elementary teachings(B) about Christ and be taken forward to maturity, not laying again the foundation of repentance from acts that lead to death,[a](C) and of faith in God, instruction about cleansing rites,[b](D) the laying on of hands,(E) the resurrection of the dead,(F) and eternal judgment. And God permitting,(G) we will do so.

It is impossible for those who have once been enlightened,(H) who have tasted the heavenly gift,(I) who have shared in the Holy Spirit,(J) who have tasted the goodness(K) of the word of God(L) and the powers of the coming age and who have fallen[c] away, to be brought back to repentance.(M) To their loss they are crucifying the Son of God(N) all over again and subjecting him to public disgrace. Land that drinks in the rain often falling on it and that produces a crop useful to those for whom it is farmed receives the blessing of God. But land that produces thorns and thistles is worthless and is in danger of being cursed.(O) In the end it will be burned.

Even though we speak like this, dear friends,(P) we are convinced of better things in your case—the things that have to do with salvation. 10 God is not unjust; he will not forget your work and the love you have shown him as you have helped his people and continue to help them.(Q) 11 We want each of you to show this same diligence to the very end, so that what you hope(R) for may be fully realized. 12 We do not want you to become lazy, but to imitate(S) those who through faith and patience(T) inherit what has been promised.(U)

The Certainty of God’s Promise

13 When God made his promise to Abraham, since there was no one greater for him to swear by, he swore by himself,(V) 14 saying, “I will surely bless you and give you many descendants.”[d](W) 15 And so after waiting patiently, Abraham received what was promised.(X)

16 People swear by someone greater than themselves, and the oath confirms what is said and puts an end to all argument.(Y) 17 Because God wanted to make the unchanging(Z) nature of his purpose very clear to the heirs of what was promised,(AA) he confirmed it with an oath. 18 God did this so that, by two unchangeable things in which it is impossible for God to lie,(AB) we who have fled to take hold of the hope(AC) set before us may be greatly encouraged. 19 We have this hope as an anchor for the soul, firm and secure. It enters the inner sanctuary behind the curtain,(AD) 20 where our forerunner, Jesus, has entered on our behalf.(AE) He has become a high priest(AF) forever, in the order of Melchizedek.(AG)

Footnotes

  1. Hebrews 6:1 Or from useless rituals
  2. Hebrews 6:2 Or about baptisms
  3. Hebrews 6:6 Or age, if they fall
  4. Hebrews 6:14 Gen. 22:17