Add parallel Print Page Options

Het antwoord van Elifaz

15 Toen antwoordde Elifaz hem:

Wat praat jij een onzin.
Kan een wijs man zulke dingen zeggen?
Je staat maar wat te kletsen.
Hoe kun je je daarmee verdedigen?
Jij hebt helemaal geen ontzag voor God meer.
Met zulke woorden toon je helemaal geen eerbied voor God.
Want juist omdat je schuldig bent, zeg je zulke dingen.
Jij probeert met sluwe woorden je eruit te praten.
Jouw eigen woorden veroordelen je, niet ik.
Ja, je eigen woorden getuigen tegen jou.
Was jij soms de allereerste mens die geboren werd?
Was jij er eerder dan de heuvels die door God werden gemaakt?
Heb jij God afgeluisterd toen Hij overlegde hoe Hij alles zou doen?
Heb je daar je wijsheid vandaan?
Wat weet jij dat wij niet weten?
Wat begrijp jij wat wij niet begrijpen?
10 Eén van ons is een oude wijze man,
ouder zelfs dan jouw vader!
11 Vind je dat God je niet voldoende troost?
Zijn we te vriendelijk tegen je geweest
zodat het niet duidelijk was wat we je wilden zeggen?
12 Waarom ga je zo tekeer,
waarom kijk je zo fel uit je ogen?
13 Kom je soms in opstand tegen God?
Hoe durf je zulke dingen te zeggen?
14 Kan een mens soms helemaal zonder fouten zijn?
Kan hij helemaal volmaakt zijn?
15 God vindt zelfs de engelen in de hemel niet te vertrouwen.
Zelfs de hemelbewoners vindt Hij niet volmaakt.
16 Dan kan Hij toch zeker alleen maar walgen
van iemand die het kwaad opdrinkt als water!

17 Ik zal je uitleggen hoe het zit,
dus luister goed naar mij.
Ik zal je vertellen wat ik weet.
18 Ik zal je vertellen wat ik van de wijze mannen heb gehoord.
En zij hebben dat weer van hun vaders geleerd.
19 Ik zal je vertellen hoe het was toen alleen zij in het land leefden,
en er nog geen vreemdelingen woonden.
20 Het zit zo:
mensen die zich niets van God aantrekken,
doen zichzelf alleen maar ellende aan.
Schurken kennen niets anders dan narigheid,
alle jaren van hun leven.
21 Zo iemand schrikt van elk geluid.
En als hij geen enkel kwaad verwacht,
wordt hij plotseling overvallen door een vijand.
22 Hij weet dat de dood op hem loert.
Hij weet dat hij op een dag vermoord zal worden.
23 Hij zwerft rond om te overleven, bedelend om eten.
Maar hij weet dat elk moment de dood kan toeslaan.
24 Doodsbang is hij.
Doodsangst overvalt hem en er is geen redding.
25 Want hij heeft zich tegen God verzet.
Hij is tegen de Almachtige God in opstand gekomen.
26 Hij stormt overmoedig op Hem af,
met zijn sterke, mooi versierde schild opgeheven.
27 Hij heeft zijn gezicht ingesmeerd met vet.
Ook zijn lichaam heeft hij daarmee ingesmeerd.
28 Hij woont in verwoeste steden,
in huizen waar niemand meer woont en die helemaal in puin liggen.
29 Hij zal niet rijk worden.
Wat hij bezit raakt hij kwijt en uiteindelijk heeft hij niets meer.
30 Hij kan niet aan de dood ontsnappen.
Hij lijkt op een boom waarvan de takken zijn verbrand
en waarvan de bladeren door de hete adem van het vuur zijn afgerukt.
31 Waar hij op vertrouwde, blijkt alleen maar lucht te zijn.
Hij komt bedrogen uit, want uiteindelijk bezit hij niets meer.
32 Nog vóór zijn dood zal het met hem afgelopen zijn.
Het zal ook nooit meer goed komen.
33 Hij lijkt op een wijnstruik waarvan de druiven te vroeg afvallen.
Of op een olijfboom die zijn bloesems verliest.
34 Want uiteindelijk loopt het slecht af
met de mensen die zich niets van God aantrekken.
Hun huizen gaan in vlammen op.
35 Ze broeden misdadige plannen uit
en doen alleen maar slechte dingen.
Ze zijn één en al slechtheid.

Het antwoord van Elifaz

15 Op deze uitspraken antwoordde Elifaz:

‘Je wordt beschouwd als een wijs man, maar je spreekt alleen maar nietszeggende woorden. Je bent gewoon een druktemaker!
Het is niet goed zo te spreken, zulke woorden hebben geen enkele waarde.
4,5 Je vertekent de ware toewijding aan God en hebt geen ontzag voor Hem. Jouw zonden vertellen je mond wat hij moet zeggen. Je spreekt met de tong van een listig man.
Daardoor veroordeel jij jezelf en niet ik, de woorden die je spreekt, getuigen tegen je.
7,8 Ben jij soms de eerste mens, werd jij geboren voordat de heuvels werden geschapen? Ken je de verborgen beslissingen van God? Heb jij soms de wijsheid in pacht?
Weet je meer dan wij? Begrijp je meer dan wij kunnen begrijpen?
10 Aan onze kant staan wijze bejaarde mannen die zelfs ouder zijn dan je vader.
11 Is Gods troost niet genoeg voor jou? Zijn zijn woorden niet vriendelijk tegen jou gesproken?
12 Waarom laat je je meeslepen door je zondige hart en vlammen je ogen zo?
13 Je keert je tegen God en beschuldigt Hem in het wilde weg!
14 Welk mens op aarde kan zo rein en rechtvaardig zijn als jij zegt?
15 Als God zelfs de engelen niet volledig vertrouwt en zelfs de hemelen in zijn ogen niet volkomen rein zijn,
16 waar blijft de mens dan met zijn verdorvenheid en zondigheid? De mens, die de zonde drinkt of het water is.
17-19 Luister, ik zal je verklaren wat ik heb gezien en wat bevestigd wordt door de ervaringen van wijze mannen, die dit kregen overgeleverd van hun vaders (onze voorouders, die als enigen het land kregen toegewezen):
20 een goddeloos mens heeft zijn hele leven met moeilijkheden te kampen. De geweldpleger heeft slechts enkele jaren de tijd.
21 Hij wordt geplaagd door angstaanjagende geruchten en wanneer hij eindelijk rust heeft gevonden, wordt hij aangevallen door rovers.
22 Hij gelooft niet dat hij nog ooit de duisternis kan ontvluchten en leeft voortdurend met de angst dat hij wordt vermoord.
23,24 Hij dwaalt rond, bedelend om voedsel. Zijn leven wordt beheerst door voortdurende angst, spanningen en vertwijfeling. Zijn vijanden overwinnen hem als een koning die klaarstaat voor de strijd.
25,26 Gewapend met zijn zwaarbeslagen schild balt hij zijn vuist tegen God. Hij daagt de Almachtige uit en valt Hem koppig aan.
27,28 Hoewel deze mens er vet en opgeblazen uitziet, zal hij in verwoeste steden moeten wonen, in verlaten huizen die tot puin zijn vervallen.
29 Hij zal niet rijk blijven en er niet in slagen zijn bezittingen uit te breiden.
30 Nee, hij zal voor altijd in duisternis leven en de adem van God zal hem vernietigen, de vlammen zullen alles wat hij heeft, verteren.
31 Laat hij niet langer vertrouwen op zinloze bezigheden en zichzelf niet meer voor de gek houden, want zinloosheid zal zijn enige beloning zijn.
32 Vroeger dan hij denkt, zal dit werkelijkheid worden. Spoedig zal de volle nutteloosheid ervan tot hem doordringen. Want alles waarop hij vertrouwde, zal vergaan.
33 Hij zal lijken op een onvruchtbare wijnstok en op een olijfboom zonder bloesem.
34 Want de plannen van de goddelozen zijn onvruchtbaar, Gods vuur verteert de huizen van de omkopers.
35 Het enige dat zij ter wereld brengen, is zonde en hun innerlijk brengt alleen bedrog voort.’

Eliphaz

15 Then Eliphaz the Temanite(A) replied:

“Would a wise person answer with empty notions
    or fill their belly with the hot east wind?(B)
Would they argue with useless words,
    with speeches that have no value?(C)
But you even undermine piety
    and hinder devotion to God.(D)
Your sin(E) prompts your mouth;(F)
    you adopt the tongue of the crafty.(G)
Your own mouth condemns you, not mine;
    your own lips testify against you.(H)

“Are you the first man ever born?(I)
    Were you brought forth before the hills?(J)
Do you listen in on God’s council?(K)
    Do you have a monopoly on wisdom?(L)
What do you know that we do not know?
    What insights do you have that we do not have?(M)
10 The gray-haired and the aged(N) are on our side,
    men even older than your father.(O)
11 Are God’s consolations(P) not enough for you,
    words(Q) spoken gently to you?(R)
12 Why has your heart(S) carried you away,
    and why do your eyes flash,
13 so that you vent your rage(T) against God
    and pour out such words(U) from your mouth?(V)

14 “What are mortals, that they could be pure,
    or those born of woman,(W) that they could be righteous?(X)
15 If God places no trust in his holy ones,(Y)
    if even the heavens are not pure in his eyes,(Z)
16 how much less mortals, who are vile and corrupt,(AA)
    who drink up evil(AB) like water!(AC)

17 “Listen to me and I will explain to you;
    let me tell you what I have seen,(AD)
18 what the wise have declared,
    hiding nothing received from their ancestors(AE)
19 (to whom alone the land(AF) was given
    when no foreigners moved among them):
20 All his days the wicked man suffers torment,(AG)
    the ruthless man through all the years stored up for him.(AH)
21 Terrifying sounds fill his ears;(AI)
    when all seems well, marauders attack him.(AJ)
22 He despairs of escaping the realm of darkness;(AK)
    he is marked for the sword.(AL)
23 He wanders about(AM) for food like a vulture;(AN)
    he knows the day of darkness(AO) is at hand.(AP)
24 Distress and anguish(AQ) fill him with terror;(AR)
    troubles overwhelm him, like a king(AS) poised to attack,
25 because he shakes his fist(AT) at God
    and vaunts himself against the Almighty,(AU)
26 defiantly charging against him
    with a thick, strong shield.(AV)

27 “Though his face is covered with fat
    and his waist bulges with flesh,(AW)
28 he will inhabit ruined towns
    and houses where no one lives,(AX)
    houses crumbling to rubble.(AY)
29 He will no longer be rich and his wealth will not endure,(AZ)
    nor will his possessions spread over the land.(BA)
30 He will not escape the darkness;(BB)
    a flame(BC) will wither his shoots,(BD)
    and the breath of God’s mouth(BE) will carry him away.(BF)
31 Let him not deceive(BG) himself by trusting what is worthless,(BH)
    for he will get nothing in return.(BI)
32 Before his time(BJ) he will wither,(BK)
    and his branches will not flourish.(BL)
33 He will be like a vine stripped of its unripe grapes,(BM)
    like an olive tree shedding its blossoms.(BN)
34 For the company of the godless(BO) will be barren,
    and fire will consume(BP) the tents of those who love bribes.(BQ)
35 They conceive trouble(BR) and give birth to evil;(BS)
    their womb fashions deceit.”