Add parallel Print Page Options

Jozua's toespraak

23 Vele jaren gingen voorbij en Israël leefde in vrede in het land. Jozua was inmiddels heel erg oud geworden. Daarom riep hij alle leiders, familiehoofden en rechters van Israël bij elkaar. Hij zei tegen hen: "Ik ben inmiddels heel erg oud geworden. Jullie hebben zelf alles gezien wat jullie Heer God voor jullie heeft gedaan met de volken hier. Want jullie Heer God heeft Zelf voor jullie gestreden. Ik heb het hele land verdeeld onder jullie stammen: de gebieden van de volken die zijn overgebleven, en de gebieden van de volken die ik heb vernietigd. Al het land vanaf de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen heb ik verdeeld door erover te loten. Jullie zullen die gebieden gaan veroveren. Want jullie Heer God zal de volken Zelf voor jullie wegjagen, zoals Hij jullie heeft beloofd. Dan zal het land van jullie zijn. Doe trouw alles wat er in het wetboek van Mozes staat opgeschreven. Houd je aan alle wetten en leefregels. Verander daar niets aan. Ga niet om met de volken die nog bij jullie zijn overgebleven. Bid niet tot hun goden en zweer niet bij hun goden. Ga hun goden niet dienen en niet aanbidden. Maar wees trouw aan jullie Heer God, zoals jullie dat tot nu toe zijn geweest. Want de Heer heeft grote en machtige volken voor jullie weggejaagd. Niemand heeft jullie tot nu toe kunnen tegenhouden. 10 Eén van jullie achtervolgde er duizend van hen. Want de Heer God streed Zelf voor jullie, zoals Hij jullie beloofd heeft. 11 Blijf Hem dus trouw en houd van Hem. 12 Wees Hem niet ongehoorzaam. Sluit je niet aan bij de volken die nog zijn overgebleven. Trouw niet met hen en ga niet met hen om. 13 Want als jullie dat wél doen, zal jullie Heer God deze volken niet langer voor jullie wegjagen. Dat is zeker. Dan zullen zij een valkuil voor jullie worden. Het zal zo erg zijn alsof je zweepslagen op je rug krijgt of dorens in je ogen. Ze zullen jullie helemaal vernietigen in dit prachtige land dat de Heer God jullie heeft gegeven.

14 Ik zal binnenkort sterven. Geef nu met je hele hart en je hele ziel toe dat jullie Heer God alles heeft gedaan wat Hij heeft beloofd. Alles wat Hij heeft gezegd, is gebeurd. 15 Maar zoals de Heer God jullie alle goede dingen heeft gegeven die Hij jullie heeft beloofd, zo zal Hij ook alle slechte dingen laten gebeuren die Hij heeft gezegd.[a] Hij zal jullie helemaal vernietigen in dit prachtige land dat de Heer God jullie heeft gegeven. 16 Dat zal gebeuren als jullie je niet houden aan het verbond dat de Heer God met jullie heeft gesloten. Dus als jullie andere goden gaan dienen en aanbidden. Dan zal Hij woedend op jullie worden. Dan zal het al gauw met jullie afgelopen zijn in dit prachtige land dat Hij jullie heeft gegeven."

Jozuaʼs opdracht aan de leiders van Israël

23 Nadat de Here Israël vele jaren vrede had gegeven en Jozua erg oud was geworden, riep deze de leiders van Israël—de oudsten, rechters en legeraanvoerders—bij zich en zei tegen hen: ‘Ik ben nu een oude man, u hebt gezien wat de Here, uw God, voor u heeft gedaan. Hij heeft voor u tegen uw vijanden gestreden en u hun land gegeven. 4,5 Ik heb het nog onveroverde land net zo onder u verdeeld als het land dat wij wel in bezit hebben genomen. Het hele land tussen de Jordaan en de Middellandse Zee zal van u worden, want de Here, uw God, zal alle inwoners eruit verdrijven, zodat u er in hun plaats kunt wonen. Dat heeft Hij u beloofd. Wees moedig en zorg ervoor dat u alle geboden die in de wetten van Mozes staan, gehoorzaamt, blijf op het rechte pad. Vermeng u niet met de heidenen die nog in het land wonen, noem zelfs de namen van hun goden niet. En wacht u er helemaal voor bij hen te zweren of hen te vereren. Blijf de Here, uw God, trouw zoals u tot nu toe hebt gedaan. Hij heeft grote en sterke volken voor u verdreven en niemand is in staat gebleken u te verslaan. 10 Eén man zal duizend vijanden op de vlucht jagen, want de Here, uw God, vecht voor u, zoals Hij beloofde. 11 Zorg er daarom voor dat u Hem blijft liefhebben. 12 Als u dat niet doet en huwelijken gaat sluiten met de volken om u heen, 13 kunt u er zeker van zijn dat de Here, uw God, deze volken niet langer uit uw land zal jagen. In plaats daarvan zullen zij een strik en een val voor u worden, een pijn in uw zij en een doorn in uw oog. U zult omkomen in dit goede land dat de Here, uw God, u heeft gegeven. 14 Ik zal spoedig sterven. U weet heel goed dat Gods beloften aan u allemaal werkelijkheid zijn geworden. Erken dit van ganser harte.

15,16 Maar even zeker als de Here u deze goede dingen heeft gegeven die Hij had beloofd, zal Hij ook het onheil over u brengen als u Hem niet gehoorzaamt. Want als u andere goden gaat vereren, zal de Here u uit dit goede land dat Hij u heeft gegeven, wegvagen. Zijn toorn zal tot een uitbarsting komen en het zal in dit land snel met u gedaan zijn.’