Add parallel Print Page Options

Schuld-offers (vervolg)

De Heer zei tegen Mozes: "Iemand is ook schuldig als hij een van de volgende dingen doet:[a] als hij iets geleend of gehuurd heeft, maar zegt dat hij het niet heeft. Of als hij iets gestolen heeft, of iemand ergens mee bedrogen heeft. Of als hij iets gevonden heeft wat iemand verloren had, maar zweert dat hij het niet heeft gevonden. Als dat ontdekt wordt, dan moet hij teruggeven wat hij gestolen, geleend, gehuurd of gevonden heeft of waarin hij iemand heeft bedrogen. Of hij moet er de volle prijs voor betalen. En hij moet een vijfde deel van de waarde ervan als boete betalen. Op de dag dat hij zijn schuld-offer aan Mij offert, moet hij ook aan de man teruggeven wat van hem was en hem de boete betalen. Als offer voor zijn schuld moet hij Mij een gezond mannetjes-schaap geven. De priester moet bepalen of het dier waardevol genoeg is. Dan moet hij het bij de priester brengen. En de priester moet Mij voor hem om vergeving vragen, en hij zal vergeving krijgen voor de dingen waardoor hij schuldig geworden was."[b]

Read full chapter

Footnotes

  1. Leviticus 6:2 In Leviticus 5:14-19 ging het om dingen die iemand per ongeluk aan God schuldig was (hij had bijvoorbeeld iets niet aan God gegeven waar God wel recht op had). Hier in hoofdstuk 6 vers 1-7 gaat het over dingen die iemand expres verkeerd deed tegen een mens, waardoor hij hem iets schuldig was (bijvoorbeeld hij had iets geleend maar wilde het niet teruggeven). Vergelijk dit met de aantekening bij Leviticus 4:2.
  2. Leviticus 6:7 Lees verder over de schuld-offers in Leviticus 7:1-10 en Numeri 5:5-10.