Add parallel Print Page Options

Psalm 119

Het is heerlijk voor je als je leeft zoals de Heer het wil,
als je leeft volgens de wet van God.
Het zal goed met je gaan als je je aan zijn leefregels houdt
en met je hele hart naar Hem verlangt.
De Heer zal goed voor je zijn als je eerlijk bent
en leeft zoals Hij het wil.
Heer, U heeft uw wetten gegeven
en gezegd dat we ons daaraan moeten houden.
Ik wil zo graag altijd leven zoals U het wil!
Ik wil me zo graag aan uw leefregels houden!
Ik zal nooit tevergeefs op U vertrouwen
als ik leer te doen wat U zegt.
Ik prijs U uit het diepst van mijn hart
als ik zie hoe goed uw wetten zijn.
Ik zal mij aan uw leefregels houden.
Laat mij niet in de steek!

Hoe kan een jong mens zuiver leven?
Door te leven volgens uw woord.
10 Ik verlang met mijn hele hart naar U.
Help me om U te gehoorzamen.
11 Ik bewaar uw woord in mijn hart,
zodat ik niet verkeerd tegen U zal doen.
12 Ik prijs U, Heer!
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
13 Ik vertel anderen
over de wetten die U heeft gegeven.
14 Het is fijner om uw wil te doen
dan om heel erg rijk te zijn.
15 Ik denk over uw wetten na
en ik wil doen wat U van me vraagt.
16 Ik geniet van uw leefregels
en zal U gehoorzamen.

17 Wees goed voor mij, Heer,
dan zal ik leven en uw woord gehoorzamen.
18 Open mijn ogen,
zodat ik kan zien hoe geweldig uw wet is.
19 Ik ben een vreemdeling op aarde.
Laat me weten wat U van mij vraagt.
20 Ik verlang er altijd hevig naar
om me aan uw wetten te houden.
21 U straft de mensen die denken dat ze U niet nodig hebben
en die zich niet aan uw wetten houden.
Ze zijn vervloekt.
22 Laat mij niet langer voor schut staan,
want ik houd mij aan uw wetten.
23 Al komen koningen bij elkaar
om plannen te smeden om mij kwaad te doen,
toch houd ik me aan uw wet.
24 Ja, ik geniet van uw wetten.
Ze geven me raad.

25 Ik voel mij helemaal hulpeloos.
Geef mij leven door uw woord.
26 Ik heb U alles verteld wat ik heb gedaan
en U heeft me geantwoord.
Leer mij te leven volgens uw leefregels.
27 Help me om uw wetten te begrijpen,
zodat ik over uw wonderen zal nadenken.
28 Mijn hart huilt van verdriet en wanhoop.
Geef me door uw woord weer nieuwe hoop.
29 Help me om ver van leugens vandaan te blijven.
Wees zo goed om mij uw wet te leren.
30 Ik wil me aan de waarheid houden.
Daarom gehoorzaam ik uw wetten.
31 Ik klem me er aan vast.
Heer, stel mij niet teleur.
32 Ik zal uw wetten gehoorzamen.
U zorgt ervoor dat ik dat graag wil.

33 Heer, leer mij om me te houden aan uw leefregels.
Ik zal me er tot het einde aan vasthouden.
34 Maak me verstandig,
zodat ik me met mijn hele hart aan uw wet zal houden.
35 Ik wil leven zoals U het wil,
want ik houd van uw wetten.
36 Laat mijn hart verlangen naar uw wetten,
en niet naar rijkdom.
37 Help mij om de goede kant op te kijken,
zodat ik niet ga verlangen naar dingen die niet goed voor me zijn.
Geef mij leven door mijn gehoorzaamheid aan U.
38 Doe alstublieft wat U mij heeft beloofd,
want ik heb diep ontzag voor U.
39 Zorg ervoor dat ik nooit tevergeefs op U vertrouw,
want dat zou ik vreselijk vinden.
Maar wat U van mij wil, is goed.
40 Ik verlang naar uw wetten.
Geef mij leven door uw woord, want uw woord is goed.

41 Heer, wees altijd goed voor mij,
zoals U me heeft beloofd.
42 Dan heb ik een antwoord aan de mensen die me uitlachen.
Want ik vertrouw op uw woord.
43 Laat me vasthouden aan uw waarheid.
Want ik vertrouw er op dat U rechtvaardig zal oordelen.
44 Ik zal me altijd aan uw wet houden,
voor altijd en eeuwig.
45 Ik zal in vrijheid kunnen leven
als ik U gehoorzaam ben.
46 Ook zal ik koningen over uw wetten vertellen,
zonder me te schamen.
47 Want ik ben blij met uw wetten.
Ik houd van uw woorden.
48 Daarom verlang ik ernaar ze te doen
en denk ik er over na.

49 Denk aan wat U mij heeft beloofd,
want daar vertrouw ik op.
50 Dit troost mij in alle ellende:
dat uw belofte mij hoop heeft gegeven.
51 De mensen die U niet gehoorzamen
maken me vreselijk belachelijk.
Toch blijf ik me aan uw wet houden.
52 Als ik denk aan uw wetten
die U lang geleden heeft gegeven,
Heer, dan word ik getroost.
53 Ik word heel boos over de mensen
die zich niets van U aantrekken
en zich niet aan uw wet houden.
54 Hier op aarde, waar ik als vreemdeling woon,
zijn uw leefregels voor mij als een prachtig lied.
55 Zelfs 's nachts denk ik aan U, Heer,
zelfs 's nachts houd ik me aan uw wet.
56 Dat komt doordat ik U gehoorzaam ben.

57 De Heer is alles voor mij.
Ik heb beloofd me aan uw woord te houden.
58 Met mijn hele hart heb ik tot U gebeden.
Wees goed voor mij, zoals U heeft beloofd.
59 Ik denk na over hoe ik leef
en probeer uw wetten te volgen.
60 Ik haast me om U te gehoorzamen.
Ik aarzel geen moment.
61 Ook al proberen allerlei slechte mensen
mij in de val te laten lopen,
toch vergeet ik uw wet niet.
62 Midden in de nacht sta ik op
om U te prijzen voor uw rechtvaardige wetten.
63 Ik ben een vriend van alle mensen die ontzag voor U hebben,
van alle mensen die uw wetten gehoorzamen.
64 Heer, de hele aarde laat zien hoe goed en liefdevol U bent.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.

65 U bent goed voor mij geweest, Heer,
zoals U had beloofd.
66 Leer mij uw wetten echt te begrijpen.
Want ik vertrouw er op.
67 Toen ik me niet aan uw wet had gehouden,
kwam ik in moeilijkheden.
Maar nu houd ik me aan uw wet.
68 U bent goed en alles wat U doet is goed.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
69 De mensen die U niet gehoorzamen,
vertellen leugens over mij rond.
Maar ik houd me van harte aan uw wetten.
70 Hun hart is zo ongevoelig als vet,
maar uw wet maakt mij blij.
71 Het is goed voor me geweest
dat ik in moeilijkheden kwam.
Want daardoor heb ik geleerd
om me aan uw leefregels te houden.
72 Uw wet is mij meer waard
dan duizenden goud- of zilverstukken.

73 Uw handen hebben mij gemaakt.
Maak mij nu ook zó verstandig,
dat ik zal leren leven volgens uw wetten.
74 Mensen die diep ontzag voor U hebben,
zijn blij als ze mij zien.
Want ze zien dat ik op uw woord vertrouw.
75 Ik weet, Heer, dat U rechtvaardig bent,
en dat U het me moeilijk heeft gemaakt
juist omdat U trouw bent.
76 Troost mij nu met uw liefde,
zoals U me heeft beloofd.
77 Heb medelijden met me, zodat ik zal leven.
Want ik geniet van het doen van uw wet.
78 Zorg ervoor dat de slechte mensen bedrogen uitkomen,
want ze hebben me vals beschuldigd.
Heer, ik denk na over uw wetten.
79 Geef dat de mensen die ontzag voor U hebben
en volgens uw wetten leven, naar mij toe komen.
80 Ik wil U met mijn hele hart gehoorzamen.
Dan zal ik nooit tevergeefs op U vertrouwen.

81 Heer, ik verlang er zo naar dat U me redt.
Ik verwacht alles van uw woord.
82 Ik kijk vol verlangen uit naar wat U me heeft beloofd.
Wanneer komt U me troosten?
83 Ook al voel ik me zo droog als uitgedroogd leer,
toch ben ik uw leefregels niet vergeten.
84 Hoelang zal ik nog leven, Heer,
want de mensen vervolgen mij.
Wanneer zult U voor me opkomen?
85 Slechte mensen die U niet gehoorzamen,
hebben een val voor mij opgezet!
86 Alles wat U zegt, is te vertrouwen.
Maar de mensen vervolgen me met hun leugens.
Help me alstublieft!
87 Ze hebben me bijna gedood,
maar ik ben U niet ongehoorzaam geworden.
88 Red mijn leven, omdat U van me houdt.
Dan zal ik doen wat U me gezegd heeft.

89 Heer, voor eeuwig blijft uw woord bestaan.
Voor eeuwig staan uw woorden vast, in de hemel.
90 Door alle eeuwen heen blijft U trouw.
U heeft de aarde stevig neergezet.
91 Hemel en aarde dienen U.
Daardoor bestaan ze nog steeds, zoals U heeft bevolen.
92 Als ik niet zoveel van uw wet had gehouden,
zou ik allang zijn gestorven van ellende.
93 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want door uw wetten heeft U mij leven gegeven.
94 Ik ben van U. Red me alstublieft.
Want ik verlang er immers naar om te doen wat U zegt.
95 Schurken proberen me te doden.
Maar ik blijf U gehoorzamen.
96 Aan alles komt een einde, hoe volmaakt het ook is.
Maar aan uw wet komt nooit een eind.

97 Wat houd ik toch veel van uw wet!
Ik denk er de hele dag over na.
98 Uw wet maakt me wijzer dan mijn vijanden,
want uw wet is altijd bij me.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leraren,
want ik denk de hele dag na over uw wil.
100 Ik ben wijzer dan de oude mensen,
want ik doe wat U zegt.
101 Ik zorg dat ik geen verkeerde dingen doe,
maar dat ik me aan uw wetten houd.
102 Ik houd me precies aan uw woord,
want Uzelf bent mijn Leermeester.
103 Uw woorden zijn heerlijk,
nog heerlijker dan honing in mijn mond.
104 Uw wetten hebben me wijs gemaakt.
Daarom haat ik leugens en bedrog.

105 Uw woord leidt mij.
Het is als een lamp voor mijn voeten,
een licht op mijn pad.
106 Ik heb gezworen (en ik zal het ook doen)
dat ik me aan uw wetten zal houden.
107 Heer, ik heb het zo moeilijk!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
108 Geniet van de woorden van mijn mond
die ik U als een offer aanbied.
Leer me U te gehoorzamen.
109 Ik ben aldoor in gevaar,
maar uw wet vergeet ik niet.
110 Schurken proberen me in de val te laten lopen,
maar ik word niet ongehoorzaam aan uw wetten.
111 Ik heb uw wetten voor altijd van U gekregen.
Ik ben er heel erg blij mee.
112 Ik verlang ernaar om me altijd aan uw leefregels te houden,
tot het einde toe.

113 Ik haat het als mensen zich niet aan uw wet houden.
Maar ik houd van uw wet.
114 Bij U ben ik veilig, U beschermt mij als een schild.
Ik verwacht alles van uw woord.
115 Verdwijn, schurken!
Ik wil me aan de wet van God houden!
116 Help me, God, zoals U heeft beloofd.
Dan zal ik leven!
Laat mij niet tevergeefs op U vertrouwen.
117 Als U me helpt, word ik gered.
Dan zal ik altijd blij doen wat U zegt.
118 U vernietigt de mensen die zich niet aan uw leefregels houden.
Ze komen door hun eigen leugens ten val .
119 U gooit hen weg als het schuim uit de smelt-oven waarin goud zuiver wordt gemaakt.
Daarom houd ik van uw wetten.
120 Ik beef van ontzag voor U.
Ik heb diep ontzag voor uw wetten.

121 Ik heb geleefd zoals U het wil.
Lever mij nu niet uit aan mijn vijanden.
122 Kom voor mij op!
Zorg ervoor dat de slechte mensen me met rust zullen laten.
123 Ik kijk zo uit naar de dag dat U mij redt,
naar uw belofte van rechtvaardigheid!
124 Wees alstublieft goed voor mij.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
125 Ik ben uw dienaar, maak me verstandig,
zodat ik weet wat U wil.
126 Kom rechtspreken, Heer,
want de mensen houden zich niet aan uw wet.
127 Ik houd méér van uw wetten
dan van het zuiverste goud.
128 Daarom gehoorzaam ik al uw bevelen.
Ik haat alle leugens en elk bedrog.

129 Uw woorden zijn geweldig.
Daarom houd ik me eraan.
130 Uw woorden verspreiden licht.
Ze geven wijsheid aan eenvoudige mensen.
131 Ik doe mijn mond wijd open:
ik snak naar uw woorden.
132 Kom naar mij toe, heb medelijden met me.
Ik houd immers van U!
133 Zorg ervoor dat ik altijd het goede doe.
Laat het kwaad geen macht over me krijgen.
134 Red me van mijn vijanden.
Dan zal ik me aan uw wetten houden.
135 Wees goed voor mij, uw dienaar.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
136 De tranen stromen mij over de wangen,
omdat de mensen zich niet houden aan uw wet.

137 U bent rechtvaardig, Heer,
en uw wetten zijn goed.
138 U heeft rechtvaardige wetten gegeven.
Ze zijn goed en betrouwbaar.
139 Ik brand van verlangen om U te dienen,
omdat mijn vijanden uw woorden vergeten.
140 Uw woord is zuiver en waar.
Daarom houd ik er heel veel van.
141 Ik ben een onbelangrijk mens,
maar ik vergeet uw wetten niet.
142 U bent voor eeuwig rechtvaardig.
Uw wet is juist en goed.
143 Ook als ik in nood ben,
geniet ik van uw wetten.
144 Ze zijn voor eeuwig rechtvaardig.
Help mij ze te begrijpen, zodat ik zal leven.

145 Ik roep U, Heer, met mijn hele hart.
Antwoord mij alstublieft!
Ik zal me aan uw leefregels houden.
146 Ik roep U om hulp. Red mij!
Dan zal ik doen wat U van mij vraagt.
147 Nog vóórdat de dag begint, roep ik U om hulp.
Want uw woorden geven mij hoop.
148 's Nachts lig ik wakker.
Dan denk ik over uw woorden na.
149 Luister naar me, omdat U van me houdt.
Heer, geef mij leven, omdat U rechtvaardig bent.
150 De schurken zijn al vlak bij me.
Ze houden zich niet aan uw wet.
151 Maar U bent dicht bij me, Heer.
Al uw wetten zijn juist en goed.
152 Ik heb altijd geweten
dat uw wetten eeuwig zijn.

153 Zie toch hoe erg ik er aan toe ben!
Red me alstublieft! Want ik vergeet uw wet niet.
154 Kom als Rechter voor mij op en red me!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
155 Het loopt slecht af met de mensen die U niet gehoorzamen.
Zij worden niet gered,
omdat ze zich niet aan uw leefregels willen houden.
156 U bent zó goed, Heer!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
157 Ontelbare mensen willen me doden.
Maar ik word niet ongehoorzaam aan uw wet.
158 Ik heb mensen gezien die slechte dingen doen.
Ik ben er verdrietig over dat zij uw wetten niet gehoorzamen.
159 Kijk toch hoeveel ik van uw wetten houd!
Heer, geef mij leven, omdat U van me houdt.
160 Uw wetten zijn juist en goed.
Ze zijn rechtvaardig en zullen voor eeuwig gelden.

161 Koningen vervolgden mij zonder dat ik hun iets had gedaan,
maar ik bleef diep ontzag voor uw woord houden.
162 Ik ben zo blij met uw woord!
Zo blij alsof ik een schat heb gevonden.
163 Ik walg van leugens, ik haat ze,
maar ik houd van uw wet.
164 Zeven keer per dag
prijs ik U voor uw rechtvaardige wetten.
165 De mensen die van uw wet houden, hebben vrede.
Hun kan niets gebeuren.
166 Ik wacht er op tot U me redt, Heer,
en ik leef zoals U het wil.
167 Ik houd me aan uw leefregels.
Ik houd er heel veel van.
168 Ik doe wat U van mij vraagt,
want U ziet alles wat ik doe.

169 Hoor mijn geroep, Heer.
Leer me wat ik moet doen, zoals U heeft beloofd.
170 Luister alstublieft naar mij,
en red me, zoals U heeft beloofd.
171 Ik zal U aldoor prijzen,
want U zal mij leren om me aan uw leefregels te houden.
172 Ik zal over uw woord zingen,
want uw woorden zijn juist en goed.
173 Kom mij helpen, want ik heb ervoor gekozen
om uw wetten te gehoorzamen.
174 Ik verlang er zo naar dat U mij redt, Heer.
Ik houd van uw wet.
175 Laat mij leven, zodat ik U kan prijzen.
Laten uw wetten mij helpen om goed te leven.
176 Ik was afgedwaald als een schaap.
Zoek mij nu alstublieft, want uw wetten vergeet ik niet.

119 Gelukkig zijn de mensen die een zuiver leven leiden
en zich houden aan de wet van de Here.
Gelukkig zijn de mensen die Hem dienen
en zijn woord bewaren in hun hart.
Gelukkig zijn de mensen die geen misdaden begaan,
maar leven zoals God wil.
U hebt ons uw bevelen gegeven
met de bedoeling dat wij ons daaraan houden.
Ik wilde wel dat ik zo standvastig was,
dat ik altijd uw regels zou naleven.
Dan zou ik mij nooit hoeven te schamen
als ik uw wet las.
Met een eerlijk en oprecht hart zal ik U prijzen,
als ik anderen les geef over rechtvaardige wetten.
Ik zal mij houden aan uw leefregels.
Laat mij niet in de steek.
Hoe kan een jonge man zuiver leven?
Als hij zich laat leiden door uw woord.
10 Met mijn hele hart wil ik U volgen.
Helpt U mij om niet van U af te dwalen.
11 Ik vul mijn hart met uw woorden, dat is de enige manier
om niet te zondigen en U geen verdriet te doen.
12 Here, U bent het zo waard te worden geprezen!
Leer mij alles over uw wet.
13 Ik spreek over alle wetten
die U hebt gemaakt.
14 Ik ben zo blij als ik veel over U mag spreken.
Dat geeft mij meer vreugde dan aardse rijkdom.
15 Ik wil blijven nadenken over uw leefregels
en zal U trouw volgen.
16 Uw gebod geeft mij de grootste vreugde.
Ik zal uw woord nooit vergeten.
17 Ik ben uw dienaar, bewaart U mij,
dan kan ik mij mijn hele leven houden aan uw woord.
18 Open mijn ogen,
zodat ik alle wonderen in uw wet kan ontdekken.
19 Hier op aarde voel ik mij slechts een vreemdeling,
laat uw gebod niet voor mij zijn verborgen.
20 Alles in mij verlangt
voortdurend naar uw voorschriften.
21 Mensen die eigenzinnig van uw wet afdwalen,
worden door U bedreigd en zijn al vervloekt.
22 Wilt U elke vorm van spot en schande bij mij weghouden,
want ik ben trouw aan alles wat U zegt.
23 Zelfs al zouden koningen gezamenlijk een aanslag op mij beramen,
dan nog zou ik, uw dienaar, alleen maar uw wetten overdenken.
24 Alles wat U hebt gezegd en wat in uw woord staat,
is voor mij een grote vreugde
en ik laat mij door uw woorden raad geven.
25 Ik merk hoe mijn hart aan deze aarde hangt,
geef mij het leven door uw woord.
26 Ik heb U alles verteld wat ik heb gedaan
en U hebt mij ook antwoord gegeven.
Leer mij nu hoe ik naar uw wil kan leven.
27 Laat mij begrijpen wat U in uw wet bedoelt,
zodat ik kan nadenken over alle wonderen die U doet.
28 Mijn hart huilt van verdriet en wanhoop,
helpt U mij overeind door uw woord.
29 Wilt U mij op het rechte pad houden?
Geef mij in uw genade uw wetten.
30 Ik kies ervoor de waarheid te volgen.
Daarom denk ik voortdurend aan uw leefregels.
31 Ik houd mij vast aan alles wat U gezegd hebt, Here.
Stel mij niet teleur.
32 Ik zal de weg van uw wet volgen,
omdat U mij alle levensruimte geeft.
33 Leer mij, Here, hoe ik de weg van uw wet kan volgen.
Dan zal ik mij mijn leven lang daaraan houden.
34 Maak mij verstandig,
want dan kan ik uw wet houden zoals U wilt.
Met mijn hele hart wil ik mij aan uw wet houden.
35 Laat mij lopen op het pad van uw geboden,
dat maakt mij gelukkig.
36 Ik wil zo graag dat mijn hart uitgaat
naar alles wat U gezegd hebt en niet naar geld verdienen.
37 Help mij niet naar zinloze dingen te kijken.
Ik wil in dit leven gelukkig worden door U te volgen.
38 Ik ben uw dienaar en heb diep ontzag voor U.
Wilt U laten blijken dat uw beloften waar zijn?
39 Ik ben bang voor schande.
Neemt U die angst toch weg,
want uw geboden zijn zo goed.
40 Heus, ik verlang naar uw bevelen.
Laat U mij toch zuiver leven door uw rechtvaardigheid.
41 Ik bid dat U mij uw goedheid en liefde laat ervaren, Here.
En bevrijdt U mij zoals U hebt beloofd.
42 Dan weet ik iets terug te zeggen als men mij bespot,
want ik wil alleen zo spreken dat het overeenstemt met uw woord.
43 Laat mij uw woorden van waarheid spreken.
Ik heb vertrouwen in uw besluiten.
44 Ik wil mij onafgebroken houden aan uw wet,
mijn leven lang.
45 Dan ga ik mijn weg onbevangen en zonder belemmering,
omdat ik mij richt naar uw woord.
46 Zelfs voor koningen kan ik dan over uw wet spreken
zonder mij te schamen.
47 Ik geniet van uw wet en houd van haar.
48 Daarom strek ik mijn handen uit naar uw geboden,
waarvan ik zoveel houd.
Dan denk ik rustig na over alles wat U hebt vastgelegd.
49 Denk aan wat U tegen mij hebt gezegd,
ik ben immers uw dienaar en U hebt mij hoop gegeven.
50 Dat troost mij in alle ellende die ik meemaak.
Uw beloften geven mij weer leven.
51 Ongelovigen kunnen mij nog zo bespotten,
ik stap niet af van uw wet.
52 Here, als ik denk aan alles
wat U sinds mensenheugenis hebt voorgeschreven,
voel ik mij getroost.
53 De goddeloze mensen die uw wet links laten liggen,
brengen mij tot grote verontwaardiging.
54 Uw leefregels zijn muziek voor mij,
zolang ik hier op aarde woon,
ik voel mij hier een vreemdeling.
55 Als ik ʼs nachts wakker lig,
denk ik aan uw grote naam, Here,
en ook dan houd ik mij aan uw wetten.
56 Dat heb ik van U ontvangen,
omdat ik uw leefregels zorgvuldig bewaar.
57 De Here heeft Zichzelf aan mij gegeven,
ik heb ook beloofd mij altijd aan uw woord te houden.
58 Ik verlang er met mijn hele hart naar
dat U mij goed gezind bent,
geef mij uw genade zoals U hebt beloofd.
59 Ik denk na over mijn levensweg
en haast mij om uw woord te volgen.
60 Zonder aarzelen haast ik mij
te doen wat U voorschrijft.
61 Hoewel de ongelovigen om mij heen
mij voortdurend willen vangen,
vergeet ik niet wat U in uw wet zegt.
62 Rond middernacht sta ik op om U te prijzen
voor uw rechtvaardige wetten en geboden.
63 Ik ga mijn weg samen met alle mensen
die ook ontzag voor U hebben
en die leven volgens uw gebod.
64 De aarde is vol van uw goedheid en liefde, Here.
Leer mij alles over uw wetten.
65 U hebt mij, uw dienaar, het goede gegeven.
Precies, Here, zoals uw woord dat aangeeft.
66 Geef mij een goed onderscheidingsvermogen en verstand,
want ik stel mijn vertrouwen op uw wet.
67 Voordat ik in moeilijkheden kwam, dwaalde ik vaak van U af.
Maar nu houd ik mij alleen nog aan wat U zegt.
68 U bent een goede God en doet het goede voor de mensen.
Leer mij alles wat U van de mensen wilt.
69 Ongelovigen schuiven mij allerlei leugens in de schoenen,
maar ik houd mij met mijn hele hart vast aan uw wet.
70 Zij hebben harten van steen,
maar ik ervaar vreugde als ik aan uw wet denk.
71 Het is goed dat ik grote moeilijkheden heb doorgemaakt,
want daardoor heb ik U en uw wet beter leren kennen.
72 Uw woorden gaan voor mij ver boven
grote rijkdommen aan goud en zilver.
73 U hebt mij met uw eigen handen gemaakt.
Maak mij verstandig, zodat ik alles over uw wet kan leren.
74 Andere mensen die ook diep ontzag voor U hebben,
zijn blij als zij mij zien en meemaken,
omdat ik op uw woord vertrouw.
75 Here, ik weet dat uw oordeel een rechtvaardig oordeel is.
Dat U mij trouw bleef in al mijn ellende.
76 Ik bid dat uw goedheid en liefde mij zullen troosten.
Dat hebt U mij, uw dienaar, immers beloofd?
77 Laat uw liefdevolle meeleven mij bereiken,
zodat ik leven kan. Ik verheug mij in uw wetten.
78 Laat de ongelovigen toch tot inzicht komen en zich schamen,
omdat zij mij onterecht kwaad deden.
Ik denk voortdurend aan wat U mij hebt opgedragen.
79 Wilt U mensen die diep ontzag voor U koesteren
en uw wet kennen, naar mij toe sturen?
80 Ik wil met volledige toewijding uw wet naleven,
zodat ik mij nooit hoef te schamen.
81 Alles in mij verlangt naar uw bevrijding,
zoals U hebt beloofd.
82 Mijn ogen kijken verlangend uit naar
de vervulling van uw belofte,
wanneer komt U om mij te troosten?
83 Ik ben oud en onaantrekkelijk geworden,
maar toch heb ik uw wet niet vergeten.
84 Hoe lang laat U mij nog in leven?
Wanneer gaat U nu eens wraak nemen op mijn vijanden?
85 Ongelovigen, die zich niet interesseren voor uw wet,
hebben een kuil voor mij gegraven.
86 U bent toch trouw aan alles wat U hebt beloofd?
Help mij toch! Zij achtervolgen mij terwijl ik niets heb gedaan.
87 Het is hun bijna gelukt mij te doden,
maar ik heb mij vastgehouden aan uw bevelen.
88 Laat ik mogen leven
in overeenstemming met uw goedheid en liefde.
Dan zal ik blijven spreken over uw grote daden.
89 Here, uw woord blijft eeuwig bestaan
tot in de hemelen toe.
90 U bewijst uw trouw aan elke generatie.
U hebt ook de aarde gemaakt,
zodat die stevig gegrondvest is.
91 Vandaag de dag staat alles vast volgens uw voorschriften.
Alles is aan U onderworpen.
92 Als ik niet voortdurend de vreugde van uw wet had ervaren,
was ik in alle moeilijkheden ten onder gegaan.
93 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want juist door die wetten hebt U mij het leven weer gegeven.
94 Ik ben uw eigendom, bevrijd mij.
Ik verlang naar uw opdrachten.
95 Ongelovigen zijn er op uit mij te vernietigen,
maar ik let uitsluitend op uw woord.
96 Ik heb gezien hoe alles, hoe geweldig ook,
eens een einde heeft.
Maar ik weet dat uw geboden oneindig zijn.
97 Wat houd ik veel van uw wet!
Ik denk er de hele dag over na.
98 Uw geboden geven mij meer wijsheid
dan mijn vijanden hebben.
Want ik heb ze altijd bij me.
99 Ik heb meer verstand
dan de mensen die mij eens lesgaven,
omdat ik voortdurend uw woorden overdenk.
100 Ik heb meer inzicht
dan de oude mensen,
omdat ik uw bevelen zorgvuldig bewaar.
101 Ik zorg ervoor dat ik niet op het verkeerde pad kom,
zo kan ik mij houden aan uw woord.
102 Ik volg uw voorschriften nauwgezet op,
alles leer ik van U.
103 Alles wat U zegt, is heerlijk om naar te luisteren.
Het klinkt zoeter dan honing.
104 Door uw wet heb ik inzicht gekregen
en daarom haat ik de leugen.
105 Uw woord is een stralend licht,
dat mij de weg door het leven wijst.
106 Ik heb een eed afgelegd
en daar wil ik mij aan houden.
Ik heb daarbij toegezegd dat ik mij altijd
zal houden aan uw rechtvaardige wetten.
107 Ik heb zulke grote moeilijkheden. Here,
geef mij toch het leven weer door uw woord.
108 Ik spreek ongedwongen over U, Here,
en hoop dat U daar genoegen in hebt.
Leer mij alles over uw wetten.
109 Ik zal nooit uw wet vergeten,
ook al is mijn leven voortdurend in gevaar.
110 Ongelovigen proberen mij te vangen,
maar ik blijf bij wat U hebt gezegd.
111 Alles wat U hebt gezegd,
heb ik als een blijvend erfdeel gekregen.
Ik ben er heel erg blij mee.
112 Ik verlang ernaar altijd te doen
wat U hebt gezegd, mijn leven lang.
113 Ik heb een hekel aan aarzelende mensen,
maar houd zielsveel van uw wet.
114 Bij U kan ik schuilen en U beschermt mij.
Ik verwacht het van uw beloften.
115 Kom mij niet te na, misdadigers,
want ik wil mij houden aan het gebod van mijn God.
116 U hebt beloofd mij te zullen ondersteunen.
Doet U dat nu ook, zodat ik blijf leven. Stel mij niet teleur.
117 Geef mij uw kracht en bevrijd mij.
Dan zal ik mij blijven verheugen in uw geboden.
118 Ieder die zich niet aan uw wet houdt,
doet U ver van U weg.
Wat zij zeggen en doen is zinloos.
119 Alle goddelozen op aarde
worden eens door U weggevaagd.
Ook dat is voor mij een reden uw wet lief te hebben.
120 Ik ben bang voor uw oordeel,
mijn hele lichaam trilt van angst.
121 Ik heb altijd eerlijk en oprecht geleefd,
laten mijn vijanden mij niet in hun macht krijgen.
122 Stelt U Zich garant voor mij en zorg ervoor
dat ongelovigen mij niet achtervolgen.
123 Ik verlang ernaar U te zien
en uw rechtvaardig woord te horen.
124 Wilt U met uw goedheid en liefde met mij omgaan
en mij alles leren over uw wetten.
125 Ik ben uw dienaar, maak mij verstandig,
zodat ik uw wetten kan begrijpen.
126 Here, voor U is de tijd aangebroken om op te treden,
want men heeft uw wetten overtreden.
127 Ik houd van uw geboden,
meer dan van het mooiste goud.
128 Daarom geloof ik ook
dat al uw bevelen rechtvaardig zijn,
ik haat de leugen.
129 Alles wat U hebt gezegd, is geweldig en heerlijk.
Daarom onthoud ik alles wat ik van U hoor.
130 Door te luisteren naar uw woord,
komt er licht en duidelijkheid in mijn leven.
Zelfs onverstandige mensen ontwikkelen inzicht.
131 Ik smacht van verlangen
naar alles wat U gebiedt.
132 Kom bij mij en geef mij uw genade.
Mensen die van U houden, mogen zich immers daarop beroepen?
133 Doet U mij wandelen op mijn levenspad, zoals U hebt beloofd.
Houd het onrecht ver van mij.
134 Bevrijd mij uit de onderdrukking van mijn vijanden,
dan zal ik voortaan alles doen wat U hebt bevolen.
135 Ik ben uw dienaar, laat uw licht over mij schijnen
en leer mij alles wat ik van U moet weten.
136 Mijn tranen vloeien als rivieren en mijn verdriet is groot,
omdat mijn volk niet leeft volgens uw wet.
137 Here, U bent rechtvaardig
en uw leefregels zijn betrouwbaar.
138 Toen U ons uw geboden gaf,
was dat in oprechtheid
en het getuigde van uw grote trouw.
139 Ik word beheerst door het verlangen U te dienen,
temeer omdat mijn vijanden U in de steek laten.
140 Uw woorden zijn volkomen zuiver.
Ik, uw dienaar, heb ze van harte lief.
141 Ik ben maar gering en niemand acht mij hoog,
maar ik denk voortdurend aan uw geboden.
142 Uw rechtvaardigheid is eeuwig
en alleen uw wet is de waarheid.
143 Ook al overkomt mij allerlei ellende en achtervolging,
juist dan zijn uw geboden voor mij een vreugde.
144 Alles wat U hebt gezegd, bevat rechtvaardigheid voor altijd.
Als U mij verstandig maakt, kan ik werkelijk leven.
145 Here, ik roep met mijn hele hart naar U,
antwoord mij toch. Ik zal uw geboden naleven.
146 Ik roep naar U, bevrijd mij!
Dan zal ik elk gebod van U in ere houden.
147 Nog voor de zon opkomt, roep ik U te hulp.
Ik verwacht een woord van U.
148 Nog voor de nachtwakers aan het werk gaan,
zie ik al weer uit naar uw belofte.
149 Wilt U met uw liefde en goedheid naar mij luisteren?
Here, als uw recht mij leidt, kan ik leven.
150 Om mij heen zijn mensen die in zonde leven,
van uw wet willen zij niets weten.
151 U bent dichtbij mij, Here.
Ik weet dat al uw woorden waar zijn.
152 Uit uw woorden weet ik dat U van het begin af
aan alles een vaste plaats hebt gegeven.
153 Let toch op mijn moeilijkheden en bevrijd mij.
Ik zal uw wet echt niet vergeten.
154 Wees rechter over mij en red mij.
U hebt beloofd mij nieuw leven te geven.
155 De ongelovigen zullen niet worden gered,
want zij willen zich niet aan uw leefregels houden.
156 Uw liefdevolle meeleven is zo groot, Here.
U hebt bevolen dat ik het leven weer zou krijgen.
157 Het aantal vijanden dat mij achtervolgt, is groot,
toch zal ik niet van uw woorden afwijken.
158 Ik voel weerzin als ik mensen zie die van U zijn afgeweken,
want zij houden zich niet aan wat U zegt.
159 Ziet U wel hoeveel ik van uw wet houd?
Here, laten uw goedheid en liefde weer nieuw leven geven.
160 Nergens in uw woord is iets onwaars, alles is de waarheid.
Al uw rechtvaardige geboden zijn eeuwig.
161 Zonder aanleiding word ik achtervolgd door koningen,
maar uw woord is het enige dat ik vrees, daarvoor heb ik ontzag.
162 Ik ben zo blij met uw woord,
alsof onverwachte rijkdom mij in de schoot valt.
163 Ik heb een hartgrondige hekel aan leugens,
daarentegen houd ik heel veel van uw wet.
164 Zeven keer per dag prijs ik U,
omdat U ons een rechtvaardige wet hebt gegeven.
165 Mensen die van uw wet houden,
ervaren een diepe vrede in het hart.
Er staat hun niets in de weg.
166 Here, ik verwacht alleen uitredding van U
en houd mij aan uw geboden.
167 Ik houd mij met mijn hele wezen aan uw woorden,
ik heb ze oprecht lief.
168 Ik blijf trouw aan uw wetten en regels,
want U weet wat goed voor mij is.
169 Here, ik bid dat U mij zult horen.
Wees trouw aan wat U hebt gezegd en maakt U mij verstandig.
170 Laat mijn aanhoudend bidden U bereiken.
Bevrijd mij zoals U hebt beloofd.
171 Overal waar ik kom, zal ik U steeds prijzen,
want U leert mij alles wat U goed vindt.
172 Ik zal een lied zingen over wat U zegt,
omdat alles wat U gebiedt, rechtvaardig is.
173 Laat uw hand mij te hulp komen,
want ik kies ervoor uw geboden na te volgen.
174 Ik verlang naar uw bevrijding, Here.
Uw wet maakt mij gelukkig.
175 Laat mij leven en U prijzen.
Laten uw leefregels mij tot steun zijn.
176 Soms dwaal ik rond als een schaap
dat de herder niet meer kan vinden.
Zoekt U mij dan op,
ik zal uw geboden nooit vergeten.