Add parallel Print Page Options

Boaz trouwt Ruth

Boaz ging bij de stadspoort zitten wachten op het andere familielid. Toen hij hem voorbij zag gaan, riep hij: ‘Zeg, hebt u even tijd voor mij? Ik wil iets met u bespreken!’ De man kwam naar hem toe en ging naast hem zitten. Daarna riep Boaz tien leiders van de stad en vroeg hun erbij te komen zitten als getuigen. Boaz zei tegen zijn familielid: ‘U kent Naomi, die uit Moab is teruggekeerd, nietwaar? Zij wil het stuk land van Elimélech verkopen. Het leek me goed er eerst met u over te spreken, zodat u het kunt kopen als u wilt, in het bijzijn van deze respectabele getuigen. Als u het wilt kopen, zeg het mij dan, want als u geen gebruik maakt van uw recht, doe ik het. U hebt het eerste recht van koop, daarna ik.’ De man antwoordde: ‘Goed, ik zal het kopen.’ Boaz voegde eraan toe: ‘Als u het land van Naomi koopt, moet u ook met Ruth, haar Moabitische schoondochter, trouwen. Dan kan zij kinderen krijgen die Machlons naam zullen dragen en zijn land zullen erven.’ ‘In dat geval kan ik het niet doen,’ antwoordde de man. ‘Daardoor zou mijn eigen bezit minder waard worden. Koopt u het maar, want ik kan het me niet veroorloven.’ In die tijd was het in Israël gewoonte dat als iemand het recht van koop aan een ander gaf, hij zijn sandaal uittrok en die aan de ander overhandigde. Deze handeling gaf openbare geldigheid aan de transactie. Toen de man tegen Boaz zei: ‘Koopt u het zelf maar,’ trok hij dus zijn sandaal uit. Boaz keerde zich naar de getuigen en de mensen die er omheen stonden en zei: ‘U bent er allemaal getuige van dat ik nu alle vroegere bezittingen van Elimélech en zijn zonen Machlon en Chiljon koop van Naomi. 10 Ik zal ook trouwen met Ruth, de Moabitische, de weduwe van Machlon. Haar kinderen zullen Elimélechs naam dragen en zijn land erven. Zo zal zijn naam voortleven in zijn familie en in zijn stad. U bent er vandaag getuige van.’

11 Alle toehoorders en de getuigen stemden ermee in en zeiden: ‘Ja, wij zijn er getuige van. Moge de Here deze vrouw die bij u komt wonen, zegenen als Rachel en Lea, die beiden het volk Israël groot hebben gemaakt en van wie het hele volk Israël afstamt! En wat uzelf betreft, moge het u voorspoedig gaan en moge u beroemd worden in Bethlehem. 12 Mogen de kinderen die de Here u zal geven door deze jonge vrouw, zijn als die van Peres, de zoon van Tamar en Juda.’

13 Zo trouwde Boaz met Ruth. Nadat zij gemeenschap hadden gehad, raakte zij in verwachting en de Here schonk hun een zoon. 14 De vrouwen van de stad zeiden tegen Naomi: ‘Prijs de Here, want Hij heeft u een kleinzoon gegeven. Wij hopen dat zijn naam beroemd wordt in Israël. 15 Hij zal ervoor zorgen dat u zich weer jong voelt en u verzorgen als u dat zelf niet meer kunt. Dit jongetje is immers de zoon van uw schoondochter, de vrouw die zoveel van u houdt en u meer waard is dan zeven zonen!’ 16 En Naomi nam het kind op schoot en zorgde er goed voor. 17 Haar buurvrouwen zeiden: ‘Naomi heeft weer een zoon!’ Zij noemden het jongetje Obed. Hij werd de vader van Isaï en de grootvader van koning David.

18-22 Dit is de stamboom van David, te beginnen bij zijn voorvader Peres: Peres was de vader van Hezron, Hezron was de vader van Ram, Ram was de vader van Amminadab, Amminadab was de vader van Nachson, Nachson was de vader van Salmon, Salmon was de vader van Boaz, Boaz was de vader van Obed, Obed was de vader van Isaï en Isaï was de vader van David.

Boaz trouwt met Ruth

Intussen was Boaz in de stadspoort gaan zitten.[a] Op een gegeven moment liep daar de man voorbij over wie Boaz het had gehad. Boaz riep hem: "Wil je even hier komen?" Hij vroeg tien wijze mannen van de stad erbij te komen zitten. Toen zei hij tegen de andere man: "Naomi is uit Moab teruggekomen. Nu verkoopt ze het stuk land dat van ons familielid Elimelech is geweest. Ik wil jou vragen of jij het wil kopen. Dan zijn deze mannen daarvan getuigen. Want jij hebt het eerste recht om dat stuk land te kopen. Als je het wil hebben, koop het dan. Maar als je het niet wil kopen, laat me dat dan weten. Want jij hebt het eerste recht om het te kopen, en daarna ik. Verder niemand." De man antwoordde: "Ik zal het kopen." Maar Boaz zei: "Als je het land van Naomi koopt, moet je ook met Ruth trouwen, de vrouw uit Moab die getrouwd is geweest met één van Naomi's zonen. Het eerste kind dat ze krijgt, zal tellen als kind van haar overleden man. Want zo zal zijn naam blijven bestaan en blijft zijn stuk grond van zijn familie." De man antwoordde: "Dan wil ik het land niet kopen. Want dan zou ik geen kinderen hebben die mijn eigen stuk grond zullen erven. Koop jij het land maar en trouw met Ruth, want ik kan dat niet doen." Nu was het vroeger in Israël de gewoonte als er stukken land gekocht of geruild werden, dat de koop of ruil pas geldig was als de één zijn schoen uittrok en aan de ander gaf. Dus toen de man tegen Boaz zei: 'Koop jij het maar,' gaf hij Boaz zijn schoen. Toen zei Boaz tegen de andere mannen in de poort: "Jullie hebben het vandaag gehoord: alles wat van Elimelech geweest is en alles wat van Chiljon en Machlon geweest is, koop ik van Naomi. 10 Ook Ruth, de vrouw uit Moab, de vrouw van Machlon, wordt van mij. Ik zal met haar trouwen en de kinderen die wij krijgen, zullen tellen als kinderen van haar overleden man. Zo zal zijn naam blijven bestaan en zal zijn grond van zijn familie blijven. Jullie hebben het gehoord." 11 En de mannen in de poort zeiden: "We hebben het gehoord. We wensen je toe dat de Heer goed zal zijn voor de vrouw die nu in je huis komt, zodat ze net zoveel kinderen zal krijgen als Rachel en Lea, uit wie het hele volk Israël ontstaan is! We wensen je toe dat het goed met je zal gaan in Efrata en dat je bekend zal zijn in Betlehem. 12 En dat je familie zal worden als die van Perez, de zoon van Tamar en Juda."[b]

13 Toen trouwde Boaz met Ruth en hij ging met haar naar bed. De Heer zorgde ervoor dat ze in verwachting raakte en ze kreeg een zoon. 14 De vrouwen zeiden tegen Naomi: "Prijs de Heer, want Hij heeft ervoor gezorgd dat er iemand voor je zal zorgen. We wensen je toe dat hij in heel Israël bekend zal worden. 15 Hij zal je weer blij maken en voor je zorgen als je oud bent geworden. Want je schoondochter, die zoveel van je houdt, heeft een zoon gekregen. Hij zal méér voor je betekenen dan zeven zonen van jezelf!" 16 Naomi nam het kind op schoot en verzorgde het voortaan. 17 De buurvrouwen noemden het kind Obed (= 'dienaar'). "Want," zeiden ze, "Naomi heeft een zoon gekregen." Obed werd later vader van Isaï, en Isaï werd vader van David.

De voorouders van David

18 Dit zijn de voorouders van koning David: Perez kreeg een zoon: Hezron. 19 Hezron kreeg een zoon: Ram. Ram kreeg een zoon: Amminadab. 20 Amminadab kreeg een zoon: Nahesson. Nahesson kreeg een zoon: Salma. 21 Salma kreeg een zoon: Boaz. Boaz kreeg een zoon: Obed. 22 Obed kreeg een zoon: Isaï. Isaï kreeg een zoon: David.

Footnotes

  1. Ruth 4:1 In de poort verzamelden zich de wijze mannen van een plaats. Daar werden ook de rechtszaken behandeld.
  2. Ruth 4:12 Lees Genesis 38.

Boaz Marries Ruth

Meanwhile Boaz went up to the town gate(A) and sat down there just as the guardian-redeemer[a](B) he had mentioned(C) came along. Boaz said, “Come over here, my friend, and sit down.” So he went over and sat down.

Boaz took ten of the elders(D) of the town and said, “Sit here,” and they did so.(E) Then he said to the guardian-redeemer, “Naomi, who has come back from Moab, is selling the piece of land that belonged to our relative Elimelek.(F) I thought I should bring the matter to your attention and suggest that you buy it in the presence of these seated here and in the presence of the elders of my people. If you will redeem it, do so. But if you[b] will not, tell me, so I will know. For no one has the right to do it except you,(G) and I am next in line.”

“I will redeem it,” he said.

Then Boaz said, “On the day you buy the land from Naomi, you also acquire Ruth the Moabite,(H) the[c] dead man’s widow, in order to maintain the name of the dead with his property.”(I)

At this, the guardian-redeemer said, “Then I cannot redeem(J) it because I might endanger my own estate. You redeem it yourself. I cannot do it.”(K)

(Now in earlier times in Israel, for the redemption(L) and transfer of property to become final, one party took off his sandal(M) and gave it to the other. This was the method of legalizing transactions(N) in Israel.)(O)

So the guardian-redeemer said to Boaz, “Buy it yourself.” And he removed his sandal.(P)

Then Boaz announced to the elders and all the people, “Today you are witnesses(Q) that I have bought from Naomi all the property of Elimelek, Kilion and Mahlon. 10 I have also acquired Ruth the Moabite,(R) Mahlon’s widow, as my wife,(S) in order to maintain the name of the dead with his property, so that his name will not disappear from among his family or from his hometown.(T) Today you are witnesses!(U)

11 Then the elders and all the people at the gate(V) said, “We are witnesses.(W) May the Lord make the woman who is coming into your home like Rachel and Leah,(X) who together built up the family of Israel. May you have standing in Ephrathah(Y) and be famous in Bethlehem.(Z) 12 Through the offspring the Lord gives you by this young woman, may your family be like that of Perez,(AA) whom Tamar(AB) bore to Judah.”

Naomi Gains a Son

13 So Boaz took Ruth and she became his wife. When he made love to her, the Lord enabled her to conceive,(AC) and she gave birth to a son.(AD) 14 The women(AE) said to Naomi: “Praise be to the Lord,(AF) who this day has not left you without a guardian-redeemer.(AG) May he become famous throughout Israel! 15 He will renew your life and sustain you in your old age. For your daughter-in-law,(AH) who loves you and who is better to you than seven sons,(AI) has given him birth.”

16 Then Naomi took the child in her arms and cared for him. 17 The women living there said, “Naomi has a son!” And they named him Obed. He was the father of Jesse,(AJ) the father of David.(AK)

The Genealogy of David(AL)

18 This, then, is the family line of Perez(AM):

Perez was the father of Hezron,(AN)

19 Hezron the father of Ram,

Ram the father of Amminadab,(AO)

20 Amminadab the father of Nahshon,(AP)

Nahshon the father of Salmon,[d]

21 Salmon the father of Boaz,(AQ)

Boaz the father of Obed,

22 Obed the father of Jesse,

and Jesse the father of David.

Footnotes

  1. Ruth 4:1 The Hebrew word for guardian-redeemer is a legal term for one who has the obligation to redeem a relative in serious difficulty (see Lev. 25:25-55); also in verses 3, 6, 8 and 14.
  2. Ruth 4:4 Many Hebrew manuscripts, Septuagint, Vulgate and Syriac; most Hebrew manuscripts he
  3. Ruth 4:5 Vulgate and Syriac; Hebrew (see also Septuagint) Naomi and from Ruth the Moabite, you acquire the
  4. Ruth 4:20 A few Hebrew manuscripts, some Septuagint manuscripts and Vulgate (see also verse 21 and Septuagint of 1 Chron. 2:11); most Hebrew manuscripts Salma