Add parallel Print Page Options

Zefanja waarschuwt de bewoners van Jeruzalem (vervolg)

Bedenk heel goed wat je aan het doen bent, jij schaamteloos volk! Kom terug bij God, vóórdat Hij doet wat Hij heeft besloten. Maak er haast mee, want de tijd vliegt voorbij. Vóór je het weet komt de dag van de Heer, de dag van zijn straf. Laten de mensen die wel aldoor geleefd hebben zoals de Heer het wil, het uitroepen tot de Heer. Verlang naar rechtvaardigheid! Span je ervoor in! Misschien zal Hij hen op die dag redden!

God waarschuwt de Filistijnen

De Heer zegt: "Hoor wat er met de Filistijnen zal gebeuren: "Gaza zal verlaten zijn. Askelon zal verwoest worden. De bewoners van Asdod zullen midden op de dag uit hun stad worden verjaagd. Ekron zal helemaal omgekeerd worden. Pas maar op, Keretieten[a] langs de kust! Kanaän, land van de Filistijnen, Ik heb het tegen joú. Ik zal je helemaal verwoesten, zodat er geen Filistijn overblijft. Dat land langs de zee zal voor het vee worden. Er zullen waterputten voor de herders zijn en stallen voor de schapen. Het overblijfsel van Juda zal er wonen. De mensen die van Juda zijn overgebleven, zullen daar veilig wonen. Ze zullen 's nachts in de huizen van Askelon overnachten. Want hun Heer God zal weer voor hen zorgen. Hij zal hen terugbrengen en weer goed voor hen zijn."

God waarschuwt de andere volken rond Israël

De Heer zegt: "Ik heb wel gehoord hoe Moab mijn volk bespot heeft. Ik heb wel gehoord hoe de Ammonieten mijn volk hebben uitgescholden. Ik heb wel gezien hoe zij het land van mijn volk steeds aanvielen. Daarom zweer Ik bij Mijzelf dat Ik Moab op dezelfde manier zal straffen als Sodom, zegt de Heer van de hemelse legers. En de Ammonieten zal Ik op dezelfde manier straffen als Gomorra.[b] Hun land zal veranderen in een vlakte met distels en zoutputten. Het zal voor eeuwig een wildernis blijven. De mensen die van mijn volk zijn overgebleven, zullen hen plunderen en hun land veroveren. 10 Dat is hun straf voor hun trots. Want ze hebben mijn volk uitgelachen en het volk van de Heer van de hemelse legers aangevallen.

11 Ik zal hen zwaar straffen. Ik zal alle goden van de aarde vernietigen. Alle mensen zullen buigen voor de Heer, ieder in zijn eigen land en plaats, ook de volken langs de kust.

12 Ook jullie, de Ethiopiërs, zal Ik doden met mijn zwaard!

13 En Ik zal het Noorden straffen: Ik zal Assur vernietigen. Ninevé[c] zal helemaal worden verwoest en zo droog worden als een woestijn. 14 Er zullen allerlei kudden wilde dieren in rondtrekken. Uilen zullen op de omgevallen pilaren overnachten. Het geluid van vogels zal te horen zijn vanuit de ramen. De gebouwen zullen totaal verwoest zijn. Ook het cederhout op de muren zal Ik vernielen. 15 Dit is alles wat er overblijft van die levendige stad waar de mensen zo onbezorgd woonden, de stad die zo trots was op zichzelf. Er blijven alleen nog maar puinhopen van over, een wildernis, een rustplaats voor de wilde dieren. Iedereen die voorbij komt en het ziet, zal geschokt zijn."

Footnotes

  1. Zefanja 2:5 Keretieten is de oude naam voor de Filistijnen, die oorspronkelijk van Kreta kwamen.
  2. Zefanja 2:9 Twee steden die honderden jaren eerder door God verwoest waren omdat de bewoners zo slecht waren. Lees Genesis 13:13 en Genesis 19:15, 24 en 25.
  3. Zefanja 2:13 Ninevé was de hoofdstad van Assur.

Het oordeel over de volken

Kom tot inkeer, schaamteloos volk! Nu kan het nog, straks is het te laat. Kom tot uzelf, voordat de toorn van de Here over u losbarst en de dag van zijn oordeel aanbreekt. Laten de nederigen die de Here gehoorzamen, Hem om redding smeken. Wees nederig en rechtvaardig. Misschien zal de Here u op die dag sparen. Gaza, Askelon, Asdod en Ekron, al deze Filistijnse steden zullen door verwoesting getroffen worden en veranderen in ruïnes. Onheil komt over u, Filistijnen die aan de kust en in het land Kanaän wonen! Ook u wordt door het oordeel van de Here getroffen. Hij zal u tot de laatste man uitroeien. De kuststreek zal veranderen in een weidegebied voor schapen en geiten. De weinige overlevenden van de stam Juda zullen daar weidegrond vinden. Zij zullen ʼs nachts slapen in de verlaten huizen van Askelon. Want de Here, hun God, zal naar hen omzien en een verandering ten goede bewerken.

‘Ik heb gehoord hoe de Moabieten en Ammonieten mijn volk uitlachten en bespotten en hoe zij het land van mijn volk verachtten. Daarom, zo waar Ik leef,’ zegt de Here van de hemelse legers, de God van Israël, ‘Ik zal Moab en Ammon verwoesten, net zoals Ik met Sodom en Gomorra heb gedaan. Zij zullen voor eeuwig veranderen in een veld vol distels, in een zoutafgraving en in een woestenij. Wie van mijn volk zijn overgebleven, zullen hen plunderen en hun land in bezit nemen.’ 10 Dit zal het loon zijn voor hun overmoed, want zij hebben gespot en zijn tekeer gegaan tegen het volk van de Here van de hemelse legers. 11 De Here zal hun vreselijke dingen laten overkomen. Hij zal alle afgoden ter wereld laten wegteren en iedereen zal Hem aanbidden, ieder volk in zijn eigen land. 12 Ook u, Ethiopiërs, zult door zijn zwaard worden geveld 13 en hetzelfde zal de landen in het noorden overkomen. Hij zal Assur vernietigen en zijn hoofdstad Ninevé veranderen in een wildernis, in een dorre woestijn. 14 Deze stad zal weidegrond worden voor schapen en allerlei wilde dieren zullen daar hun holen hebben. Pelikanen en roerdompen zullen overnachten in de ruïnes. Hoor eens hoe zij krijsen door de kapotte vensters! Elk huis is een puinhoop en de cederhouten betimmering is totaal vernield. 15 Dat is nu de stad die eens zo uitgelaten en onbezorgd was! Dat zijn de restanten van de stad die bij zichzelf zei: ‘Ik ben de allergrootste stad ter wereld!’ Kijk eens wat een woestenij zij is geworden! Zij werd een plaats waar de wilde dieren wonen. Ieder die haar passeert, zal haar bespotten en vol afschuw met de handen schudden.