Add parallel Print Page Options

Wees bedachtzaam

10 Dode vliegen zullen zelfs een pot zalf doen stinken. Ja, een kleine dwaasheid kan veel wijsheid en aanzien tenietdoen! Het hart van een wijs man laat hem het goede doen, maar het hart van een dwaas leidt hem naar het kwaad. Waar de dwaas ook heen gaat, steeds ontbreekt het hem aan verstand, zodat iedereen merkt dat hij een dwaas is.

Als u van uw meerdere de wind van voren krijgt, neem dan geen ontslag. Een rustig optreden kan fouten voorkomen. Er is nog een slecht ding dat ik zag toen ik de wereld in het voorbijgaan bekeek, een droevige zaak, die koningen en heersers betreft: ik heb gezien hoe onnadenkende mensen groot gezag kregen en verstandige mensen hun verdiende ereplaats werd onthouden. Ik heb zelfs dienaren zien rijden, terwijl vorsten te voet gingen als dienaren. Wie een put graaft, kan erin vallen. Wie een oude muur sloopt, kan gebeten worden door een slang. Terwijl u aan het werk bent in een mijn, kunnen vallende stenen u verpletteren. Elke slag van uw bijl kan gevaarlijk zijn. 10 Een botte bijl vraagt veel van uw krachten, wees wijs en slijp het blad. 11 Als een slang bijt vóór de bezwering, dan baat de bezweerder niet.

12 Het is prettig om naar wijze woorden te luisteren, maar als een dwaas het woord neemt, voert hem dat naar de ondergang. 13 Omdat hij al vanuit een dwaas uitgangspunt begint, is zijn conclusie pure onzin! 14 Een dwaas vertelt iedereen precies wat er gebeuren gaat, maar bestaat er werkelijk iemand die kan vertellen wat de toekomst brengt? 15 Een dwaas raakt ondersteboven van een klein beetje werk, omdat hij niet eens weet hoe hij het moet aanpakken.

16 Wee het land waarvan de koning een kind is en waarvan de leiders al in de ochtenduren dronken zijn! 17 Gelukkig is het land waarvan de leiders edel zijn en alleen eten en drinken om op krachten te komen en niet om zich te bedrinken. 18 Door luiheid raakt het dak lek, waarna de dakbalken al snel beginnen te rotten. 19 Sommigen eten alleen voor hun plezier en drinken wijn om vrolijk te worden, dat kun je doen als je geld hebt. 20 Vervloek nooit de koning, zelfs niet in gedachten en doe dat ook niet bij een rijke man, want een klein vogeltje zal hun gaan vertellen wat u hebt gezegd.

Investeer overvloedig

11 Laat uw vermogen over de zeeën varen: na geruime tijd zal het bij u terugkomen. Verdeel uw geld over zeven of acht ondernemingen, want u weet niet wat voor onheil er nog komen kan. Als de wolken zwaar zijn, komt er regen, een boom blijft liggen waar hij valt. Als u steeds blijft wachten op de beste omstandigheden, krijgt u nooit iets gedaan. De wegen van God, die alles maakt, zijn net zo ondoorgrondelijk als die van de wind en als de manier waarop het leven groeit in de buik van een vrouw. Blijf uw zaad uitzaaien, want u weet nooit welk deel zal gaan groeien, misschien komt alles wel op.

Het licht is heerlijk, het is een weldaad voor de ogen om de zon te zien schijnen. Als iemand een hoge leeftijd bereikt, laat hij dan genieten van elke dag van zijn leven, maar laat hij er ook aan denken dat de eeuwigheid nog veel langer duurt en dat daarbij vergeleken, alles wat hier beneden gebeurt, zeer betrekkelijk is. Jongeman, het is heerlijk om jong te zijn! Geniet van elke minuut! Doe alles wat u wilt, pak alles wat u krijgen kunt, maar vergeet niet dat u van alles wat u doet, ook verantwoording moet afleggen tegenover God. 10 Ga niet zitten tobben, leef gezond en bedenk dat uw jeugd, net als het morgenrood, snel voorbijgaat.

Denk in je jonge jaren aan je Schepper

12 Laat de verrukking van het jong-zijn u er niet toe verleiden uw Schepper te vergeten. Eer Hem in uw jeugd, voordat de moeilijke jaren aanbreken waarin u niet meer met volle teugen van het leven geniet. Dan is het te laat om aan Hem te denken, als u de zon, het licht, de maan en de sterren nauwelijks meer kunt zien met uw oude ogen en u geen zilveren randje meer om de donkere wolken zult kunnen ontdekken. Want er komt een tijd dat uw handen zullen beven van ouderdom, uw sterke benen zwak zullen worden, u niet genoeg tanden meer hebt om goed te kunnen eten en u ook langzaam blind begint te worden, dat uw oren doof worden en uw stem zachter klinkt, dat u de vogels nog maar nauwelijks kunt horen fluiten. U zult hoogtevrees hebben en bang zijn om te vallen, een oude man met witte haren, die zich voortsleept, zonder lichamelijke behoeften. Want de mens staat voor de deur van de dood en nadert zijn eeuwige huis, terwijl de klagers over straat lopen. Denk in uw jonge jaren aan uw Schepper, voordat het zilveren koord van uw leven losschiet, de gouden schaal wordt gebroken, de kruik bij de put in stukken valt en het scheprad in de put onklaar raakt, voor het stof terugkeert naar de aarde zoals het was, en de geest terugkeert naar God, die hem gaf.

Alles is betrekkelijk, zegt de Prediker, uiterst betrekkelijk. En omdat de Prediker zo wijs was, ging hij verder met het volk te onderwijzen in alles wat hij wist, hij verzamelde spreuken en rangschikte die. 10 Want de Prediker was niet alleen een wijs man, maar ook een goede leraar, hij gaf zijn kennis niet zomaar door aan het volk, maar deed dat op een manier die de mensen boeide. 11 De woorden van een wijze man zijn als sporen van een ruiter die een paard tot actie aanzetten. Zij bevatten grote waarheden die ons gegeven zijn door één Herder.

12 Maar, mijn zoon, wees gewaarschuwd: er komt geen einde aan het schrijven van boeken. Het bestuderen daarvan wordt ten slotte zeer vermoeiend. 13 Dit is mijn uiteindelijke conclusie: heb ontzag voor God en volg zijn geboden op, want dat is de opdracht voor ieder mens. 14 God zal ons doen en laten namelijk beoordelen, ook alle verborgen dingen, of ze nu goed of slecht waren.

Spreuken over wijsheid

10 Van één dode vlieg bederft de zalf.
Van een klein beetje dwaasheid bederft een wijs mens.

Het hart van een wijs mens weet de goede keuzes te maken.
Het hart van een dwaas mens kiest voor het kwaad.

Wat een dwaas ook doet, hij doet het zonder verstand.
Hij laat iedereen zien dat hij een dwaas is.

Als de koning boos op je wordt, loop dan niet kwaad bij hem weg.
Door rustig te blijven voorkom je veel ellende.

Ik zag nog iets slechts onder de zon, iets wat gebeurt bij de machtige mensen. Dwaze mensen kregen belangrijke plaatsen in de regering. Maar de wijze mensen kregen onbelangrijke baantjes. Ik zag slaven op paarden zitten. Maar koningen moesten te voet gaan als slaven.

Iemand die een valkuil graaft voor iemand anders, zal er zelf in vallen.
En iemand die een muur doorbreekt, zal door een slang gebeten worden.

Iemand die stenen draagt, kan gewond raken.
Als je hout hakt, loop je gevaar.

10 Als je bijl bot is geworden, moet je hem slijpen.
Doe je dat niet, dan moet je steeds meer kracht gebruiken.
Als je iets goed wil doen, kun je het beste met wijsheid te werk gaan.

11 Als de slang je al heeft gebeten vóór de bezwering,
heeft het geen zin meer om de slangenbezweerder nog te laten komen.

12 Iedereen luistert graag naar de woorden van een wijs mens.
Maar de woorden van een dwaas storten hem in het ongeluk.
13 Eerst zijn zijn woorden alleen maar onverstandig.
Maar later wordt het zelfs gevaarlijk wat hij zegt.

14 Dwaze mensen praten en praten maar,
terwijl niemand weet wat er in de toekomst zal gebeuren.
Niemand kan zeggen wat er na zijn dood zal gebeuren.

15 Een dwaas zwoegt en zwoegt tot hij doodmoe is. Maar hij bereikt er nooit iets mee. Voor hem geldt het spreekwoord:
"Hij is nog te dom om de weg naar de stad te vinden."

16 Het zal slecht aflopen met het land waarvan de koning nog maar een kind is,
of waarvan de leiders tot de volgende morgen vroeg zitten te feesten en te drinken.
17 Maar het zal goed gaan met het land waarvan de koning hard werkt en op de juiste tijd eet om zich te versterken, niet om dronken te worden.
18 Door luiheid gaan de dakbalken rotten.
Door nooit wat te doen, raakt het huis lek.[a]

19 Als je geld hebt, kun je plezier maken en vrolijk worden van de wijn. Als je geld hebt, kun je doen wat je wil. Niemand zal er wat van zeggen.

20 Vervloek nooit je koning, zelfs niet in gedachten.
Vervloek nooit een rijk man, zelfs niet in je slaapkamer waar je denkt dat niemand je hoort.
Want de vogels zouden het kunnen horen.
Ze zouden kunnen doorvertellen wat je hebt gezegd.

Spreuken over wijsheid (vervolg)

11 Strooi je brood op het water,
want je zal het na een poos weer terugvinden.
Verdeel het in zeven, nee, in acht delen,[b]
want je weet niet wat voor ellende je nog zal overkomen.

Als de wolken vol zijn,
gieten ze regen uit over de aarde.
En als een boom valt, naar het zuiden of naar het noorden,
dan blijft hij liggen op de plaats waar hij valt.

Iemand die steeds op de wind let, zal nooit zaaien.
En iemand die steeds op de wolken let of het niet gaat regenen, zal nooit maaien.

Je weet niet waar de wind vandaan komt en waar hij naartoe gaat.
En je weet niet hoe een kind groeit in de buik van zijn moeder.
Zo weet je ook niet wat God aan het doen is.

Zaai 's morgens en 's middags.
Want je weet niet welk deel zal opkomen.

Denk ook aan God als je nog jong bent

Het licht is prettig. Het is heerlijk om het zonlicht te zien. Daarom moet je, hoelang je ook leeft, van elke dag genieten. Vergeet niet dat de tijd die je in het donker van de dood zal doorbrengen, nog veel langer zal zijn. Dan blijkt dat alles wat je hebt gedaan maar lucht is. Als je jong bent, geniet dan van je jeugd. Doe wat je graag wil doen. Maar weet wel dat God zal oordelen over alles wat je doet. 10 Maak dus geen ruzie en zorg dat je gezond blijft. Bedenk dat je jeugd voorbijgaat: het is maar lucht. (lees verder)

Denk ook aan God als je nog jong bent (vervolg)

12 Denk aan je Maker zolang je nog jong bent. Denk aan Hem vóórdat de tijden komen dat je niet meer van het leven genieten kan. Want op een dag wordt het licht van de zon, de maan en de sterren donker (je ogen worden slecht). Geniet, voordat de wolken terugkomen na de regen (voordat je veel verdrietige dingen hebt meegemaakt). Want op een dag zullen de bewakers van het huis (je armen) beverig worden en de sterke mannen (je benen) krom worden. Je slavinnen (je tanden en kiezen) zullen ophouden met malen omdat er te weinig over zijn. Op een dag zullen zij die uit de ramen kijken (je ogen) niet goed meer kunnen zien. De deuren naar de straat (je lippen) zullen dicht gaan, en het geluid van de molen (het kauwen) zal zwakker worden. Je stem wordt zo hoog als de stem van een vogel, en alle geluiden worden zacht (je wordt doof). Op een dag ben je al bang om een heuvel te beklimmen. Je bent bang voor gevaar op de weg. De amandelboom zal bloeien (je haar wordt wit), de sprinkhaan sleept zich voort (je komt niet meer mee, je bent traag geworden) en je hebt nergens meer zin in. Want je bent op weg naar je eeuwige huis. De klaagvrouwen staan al klaar om over je dood te klagen en te treuren. Denk aan je Maker voordat het zilveren koord (van het leven) wordt losgemaakt en je gouden lamp (je ziel) breekt. Denk aan Hem, voordat je kruik bij de bron wordt stukgeslagen en het waterrad in de put (je hart) wordt gebroken (en je hele bloedsomloop komt stil te liggen). Het stof waarvan je gemaakt was, gaat terug naar de aarde. En je geest gaat terug naar God die jou je geest gegeven had.

De conclusie van Prediker

Alles is maar lucht en leegte, zegt Prediker. Niets heeft werkelijk zin! Het hele leven is maar lucht en iets onbegrijpelijks! Ik ben niet alleen een wijs man geweest, maar ik heb ook veel aan het volk geleerd. Ik heb veel nagedacht en veel wijsheden opgeschreven. 10 Ik heb geprobeerd om woorden te vinden waar de mensen iets aan hebben, een boek te schrijven met nuttige spreuken.

11 De woorden van wijze mensen lijken op scherpe spijkers. Als je hun woorden één keer hebt gehoord, zitten ze zó stevig in je vast als een spijker in een plank. Ze zijn gegeven door één Herder.

12 Tenslotte nog deze waarschuwing, mijn zoon: Er worden eindeloos veel boeken geschreven en van al het studeren word je alleen maar moe. 13 Van alles wat ik hier gezegd heb, is de conclusie: Heb diep ontzag voor God en houd je aan zijn wet. Want dat is het belangrijkste voor elk mens. 14 Want God oordeelt over alles wat we gedaan hebben, goed of slecht. Ook over de dingen die geen mens van je weet.

Footnotes

  1. Prediker 10:18 Waarschijnlijk bedoelt Prediker: De regering is de bescherming van een land zoals een dak de bescherming is van een huis. Maar als de regering niets doet, zal het slecht gaan met het land.
  2. Prediker 11:2 Waarschijnlijk bedoelt Prediker met het eerste vers: Durf iets te wagen, want het zal je uiteindelijk voordeel opleveren. En met het tweede vers: Maar zet niet alles op één kaart: doe het wel verstandig.

10 As dead flies give perfume a bad smell,
    so a little folly(A) outweighs wisdom and honor.
The heart of the wise inclines to the right,
    but the heart of the fool to the left.
Even as fools walk along the road,
    they lack sense
    and show everyone(B) how stupid they are.
If a ruler’s anger rises against you,
    do not leave your post;(C)
    calmness can lay great offenses to rest.(D)

There is an evil I have seen under the sun,
    the sort of error that arises from a ruler:
Fools are put in many high positions,(E)
    while the rich occupy the low ones.
I have seen slaves on horseback,
    while princes go on foot like slaves.(F)

Whoever digs a pit may fall into it;(G)
    whoever breaks through a wall may be bitten by a snake.(H)
Whoever quarries stones may be injured by them;
    whoever splits logs may be endangered by them.(I)

10 If the ax is dull
    and its edge unsharpened,
more strength is needed,
    but skill will bring success.

11 If a snake bites before it is charmed,
    the charmer receives no fee.(J)

12 Words from the mouth of the wise are gracious,(K)
    but fools are consumed by their own lips.(L)
13 At the beginning their words are folly;
    at the end they are wicked madness—
14     and fools multiply words.(M)

No one knows what is coming—
    who can tell someone else what will happen after them?(N)

15 The toil of fools wearies them;
    they do not know the way to town.

16 Woe to the land whose king was a servant[a](O)
    and whose princes feast in the morning.
17 Blessed is the land whose king is of noble birth
    and whose princes eat at a proper time—
    for strength and not for drunkenness.(P)

18 Through laziness, the rafters sag;
    because of idle hands, the house leaks.(Q)

19 A feast is made for laughter,
    wine(R) makes life merry,
    and money is the answer for everything.

20 Do not revile the king(S) even in your thoughts,
    or curse the rich in your bedroom,
because a bird in the sky may carry your words,
    and a bird on the wing may report what you say.

Invest in Many Ventures

11 Ship(T) your grain across the sea;
    after many days you may receive a return.(U)
Invest in seven ventures, yes, in eight;
    you do not know what disaster may come upon the land.

If clouds are full of water,
    they pour rain on the earth.
Whether a tree falls to the south or to the north,
    in the place where it falls, there it will lie.
Whoever watches the wind will not plant;
    whoever looks at the clouds will not reap.

As you do not know the path of the wind,(V)
    or how the body is formed[b] in a mother’s womb,(W)
so you cannot understand the work of God,
    the Maker of all things.

Sow your seed in the morning,
    and at evening let your hands not be idle,(X)
for you do not know which will succeed,
    whether this or that,
    or whether both will do equally well.

Remember Your Creator While Young

Light is sweet,
    and it pleases the eyes to see the sun.(Y)
However many years anyone may live,
    let them enjoy them all.
But let them remember(Z) the days of darkness,
    for there will be many.
    Everything to come is meaningless.

You who are young, be happy while you are young,
    and let your heart give you joy in the days of your youth.
Follow the ways of your heart
    and whatever your eyes see,
but know that for all these things
    God will bring you into judgment.(AA)
10 So then, banish anxiety(AB) from your heart
    and cast off the troubles of your body,
    for youth and vigor are meaningless.(AC)

12 Remember(AD) your Creator
    in the days of your youth,
before the days of trouble(AE) come
    and the years approach when you will say,
    “I find no pleasure in them”—
before the sun and the light
    and the moon and the stars grow dark,
    and the clouds return after the rain;
when the keepers of the house tremble,
    and the strong men stoop,
when the grinders cease because they are few,
    and those looking through the windows grow dim;
when the doors to the street are closed
    and the sound of grinding fades;
when people rise up at the sound of birds,
    but all their songs grow faint;(AF)
when people are afraid of heights
    and of dangers in the streets;
when the almond tree blossoms
    and the grasshopper drags itself along
    and desire no longer is stirred.
Then people go to their eternal home(AG)
    and mourners(AH) go about the streets.

Remember him—before the silver cord is severed,
    and the golden bowl is broken;
before the pitcher is shattered at the spring,
    and the wheel broken at the well,
and the dust returns(AI) to the ground it came from,
    and the spirit returns to God(AJ) who gave it.(AK)

“Meaningless! Meaningless!” says the Teacher.[c](AL)
    “Everything is meaningless!(AM)

The Conclusion of the Matter

Not only was the Teacher wise, but he also imparted knowledge to the people. He pondered and searched out and set in order many proverbs.(AN) 10 The Teacher(AO) searched to find just the right words, and what he wrote was upright and true.(AP)

11 The words of the wise are like goads, their collected sayings like firmly embedded nails(AQ)—given by one shepherd.[d] 12 Be warned, my son, of anything in addition to them.

Of making many books there is no end, and much study wearies the body.(AR)

13 Now all has been heard;
    here is the conclusion of the matter:
Fear God(AS) and keep his commandments,(AT)
    for this is the duty of all mankind.(AU)
14 For God will bring every deed into judgment,(AV)
    including every hidden thing,(AW)
    whether it is good or evil.

Footnotes

  1. Ecclesiastes 10:16 Or king is a child
  2. Ecclesiastes 11:5 Or know how life (or the spirit) / enters the body being formed
  3. Ecclesiastes 12:8 Or the leader of the assembly; also in verses 9 and 10
  4. Ecclesiastes 12:11 Or Shepherd

Door liefdevolle gaven wordt God geëerd

Nu wil ik u vertellen, broeders en zusters, wat God in zijn genade voor de gemeenten in Macedonië heeft gedaan. Hoe meer zij door zware moeilijkheden op de proef werden gesteld, hoe groter ook hun blijdschap werd. Hoewel zij zelf in armoede verkeerden, hebben zij heel veel voor anderen gedaan. Zij gaven meer weg dan ze konden missen. En ik kan getuigen dat ze het niet deden omdat wij het vroegen, maar omdat zij het zelf wilden. Zij drongen er bij ons op aan het geld mee te nemen, want zij vonden het een voorrecht de gelovigen in Jeruzalem te kunnen helpen. Wat zij deden, ging onze verwachtingen ver te boven. Zij gaven zichzelf, eerst aan de Here en, omdat God het wilde, ook aan ons. Daarom vroegen wij Titus, die bij u al begonnen was uw liefdevolle gaven te verzamelen, dit werk ook af te maken. In alle opzichten bent u een voorbeeld, in geloof, in spreken en kennis, in enthousiasme en liefde voor ons. Blink dan ook uit in vrijgevigheid! Dit is niet bedoeld als een bevel, ik zeg niet dat u het móet doen. Ik vertel u alleen hoe anderen gul hebben bijgedragen. Zo kunt ook u bewijzen dat uw liefde echt is, door het niet bij woorden alleen te laten. U hebt toch de genade van onze Here Jezus Christus leren kennen? Hoewel Hij heel rijk was, werd Hij arm ter wille van u, opdat Hij door arm te zijn u rijk zou maken.

10 Ik denk dat het goed voor u is nu te voltooien waarmee u een jaar geleden bent begonnen, want u bent er niet alleen mee begonnen, maar hebt het ook in daden omgezet. 11 Destijds toonde u de bereidheid om te helpen. U kunt dat nu in daden omzetten. Laat het enthousiasme niet verminderen en geef wat u hebt. 12 Als u het verlangen hebt om te geven, is het niet belangrijk hoeveel u geeft. God vraagt om wat wij hebben en niet om wat wij niet hebben. 13 Ik bedoel natuurlijk niet dat u anderen zo moet helpen dat u daardoor zelf gebrek gaat lijden. Nee, het is een kwestie van eerlijk delen. 14 Op het ogenblik hebt u meer dan genoeg en kunt u hen uit de nood helpen. Later kunnen zij u eventueel helpen, als het nodig is. Waar het om gaat, is een rechtvaardige verdeling. 15 In de Boeken staat hierover: ‘Wie veel had verzameld, hield niets over, en wie weinig had verzameld, kwam niets tekort.’

Read full chapter

Een geschenk voor medegelovigen

Broeders en zusters, verder willen we jullie vertellen hoe goed God voor de gemeenten in Macedonië is geweest. De gemeenten daar worden erg vervolgd. Toch zijn ze heel erg blij. Daardoor hebben ze heel veel gegeven, ook al zijn ze erg arm. Want geloof me, ze hebben zoveel gegeven als ze konden. Zelfs meer dan ze konden missen. Ze wilden heel erg graag dat we een geschenk van hen zouden meenemen voor de gelovigen in Jeruzalem. En ze gaven op een manier die we niet hadden durven verwachten: ze gaven zichzelf. Eerst aan de Heer, en toen door de wil van God ook aan ons.

Titus was al begonnen om ook bij jullie een geschenk te verzamelen. En nu hebben we hem gevraagd om dat af te maken. Jullie zijn in alles een voorbeeld voor de andere gemeenten: in geloof, in spreken, in kennis, in ijver en in liefde voor ons. Wees daarom ook met dit geschenk een voorbeeld voor anderen. Dat is geen bevel. Maar ik wil jullie vertellen hoe andere mensen hun best gedaan hebben om veel te geven. Dat kan een aanmoediging voor jullie zijn om óók te laten zien dat jullie liefde echt is. Jullie weten immers hoe onze Heer Jezus Christus Zelf ook liet zien hoeveel Hij van ons hield. Dat deed Hij door Zelf arm te worden voor ons, ook al was Hij heel erg rijk. Door Zelf arm te worden, wilde Hij ons rijk maken.

10 Ik denk dat het goed is om het ophalen van het geschenk nu af te maken. Jullie zijn daar vorig jaar immers al mee begonnen. 11 Maak dat dan nu af. Dan kunnen jullie net zoveel ophalen als jullie van plan waren. 12 Denk erom: als mensen graag willen geven, moeten ze niet méér geven dan ze kunnen. 13 Want het is niet mijn bedoeling dat jullie straks zelf tekort komen doordat jullie andere mensen hebben geholpen. 14 Maar het is gewoon eerlijk als jullie van je overvloed geven aan mensen die te weinig hebben. Dan kunnen zij weer aan jullie geven, als júllie een keer tekort komen. Zo wordt alles eerlijk verdeeld. 15 Dat is net zoals er in de Boeken staat: "Wie veel verzameld had, hield niet over, en wie weinig verzameld had, had niet te weinig."

Read full chapter

The Collection for the Lord’s People

And now, brothers and sisters, we want you to know about the grace that God has given the Macedonian(A) churches. In the midst of a very severe trial, their overflowing joy and their extreme poverty welled up in rich generosity.(B) For I testify that they gave as much as they were able,(C) and even beyond their ability. Entirely on their own, they urgently pleaded with us for the privilege of sharing(D) in this service(E) to the Lord’s people.(F) And they exceeded our expectations: They gave themselves first of all to the Lord, and then by the will of God also to us. So we urged(G) Titus,(H) just as he had earlier made a beginning, to bring also to completion(I) this act of grace on your part. But since you excel in everything(J)—in faith, in speech, in knowledge,(K) in complete earnestness and in the love we have kindled in you[a]—see that you also excel in this grace of giving.

I am not commanding you,(L) but I want to test the sincerity of your love by comparing it with the earnestness of others. For you know the grace(M) of our Lord Jesus Christ,(N) that though he was rich, yet for your sake he became poor,(O) so that you through his poverty might become rich.(P)

10 And here is my judgment(Q) about what is best for you in this matter. Last year you were the first not only to give but also to have the desire to do so.(R) 11 Now finish the work, so that your eager willingness(S) to do it may be matched by your completion of it, according to your means. 12 For if the willingness is there, the gift is acceptable according to what one has,(T) not according to what one does not have.

13 Our desire is not that others might be relieved while you are hard pressed, but that there might be equality. 14 At the present time your plenty will supply what they need,(U) so that in turn their plenty will supply what you need. The goal is equality, 15 as it is written: “The one who gathered much did not have too much, and the one who gathered little did not have too little.”[b](V)

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Corinthians 8:7 Some manuscripts and in your love for us
  2. 2 Corinthians 8:15 Exodus 16:18

49 Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent.

Luister, alle volken der aarde!
Neem het goed in u op, alle wereldburgers,
of u nu niets betekent of aanzienlijk bent,
of u arm bent of rijk.
Uit mijn mond hoort u wijsheid,
wat uit mijn hart voortkomt,
is puur inzicht.
Ik zal u wijze spreuken laten horen
en u bij het geluid van de citer geheimen vertellen.
Waarom zou ik bang zijn als er dagen komen
waarop het kwaad lijkt te overheersen?
Als ik word belaagd door mijn vijanden
die mij kwaad willen doen?
Als mensen
die hun vertrouwen op geld stellen
en zich op hun rijkdom beroemen,
mij naar het leven staan?
Het is onmogelijk
om een ander vrij te kopen met geld,
om God een losgeld voor hem te betalen.
De prijs voor een mensenleven
is immers altijd te hoog.
10 Het is onmogelijk
dat iemand altijd blijft leven
en nooit zou sterven.
11 Steeds weer zien wij
dat wijze mensen sterven
en ook dat onredelijke en domme mensen
allemaal sterven.
Zij moeten hun aardse bezittingen
aan anderen nalaten.
12 Het ‘grootste’ wat zij tot stand brengen,
is dat hun huizen jarenlang blijven staan
en dat hun nageslacht daarin zal wonen.
Of zij noemen hun land naar zichzelf.
13 Maar hoeveel een mens ook bezit,
hij zal toch eenmaal sterven,
net als de dieren vergaat hij
en er blijft niets over.
14 Zo gaat het met degenen
die op zichzelf vertrouwen.
Zo is het einde van hen
die zichzelf zo graag horen praten.
15 Ze komen in het dodenrijk terecht
en de dood zelf is daar hun herder.
Wanneer een nieuwe morgen aanbreekt,
zullen de oprechte mensen over hen heersen.
Hun lichaam zal vergaan
zodat zij geen aards huis meer hebben.
16 Mijn leven zal echter door God worden bevrijd
uit de macht van het dodenrijk,
want Hij zal mij bij Zich opnemen.
17 Maak u niet druk als iemand rijk wordt
en zijn bezittingen alleen maar toenemen.
18 Wanneer hij sterft
kan hij niets meenemen
en zijn bezit kan hem niet volgen.
19 Al voelt hij zich tijdens zijn leven
de gelukkigste man van de wereld,
al prijst men u
omdat u geniet van al het goede,
20 toch zal hij sterven zoals zijn voorouders,
die het licht nooit meer zullen zien.

Read full chapter

Psalm 49

Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten.[a]

Volken, luister!
Bewoners van de aarde, let goed op!
Luister, wie je ook bent,
arm of rijk!
Ik zal alleen wijze dingen zeggen,
alleen verstandige gedachten uitspreken.
Ik heb geluisterd naar wijze woorden.
Die zal ik jullie nu vertellen terwijl ik op mijn harp speel.

Waarom zou ik bang zijn in moeilijke tijden?
Waarom zou ik bang zijn als slechte mensen mij kwaad willen doen?
Zij vertrouwen op hun geld.
Ze scheppen op over hun rijkdom.
Maar niemand van hen kan de dood afkopen.
Niemand kan aan God de prijs voor een leven betalen.
Want de prijs voor een leven is veel te hoog.
Wat je ook biedt, het is nooit genoeg.
10 Niemand kan er voor zorgen
dat hij altijd zal blijven leven,
dat hij nooit in het graf zal komen.
11 Nee, we zien dat alle mensen sterven.
Het maakt niet uit of ze wijs zijn, of dwaas en onverstandig.
En wat ze bezaten, gaat naar andere mensen.
12 Maar ze verbeelden zich
dat ze voor eeuwig zullen blijven bestaan,
dat hun familie voor altijd in hun huis zal wonen.
Ze noemen hun land trots naar zichzelf.
13 Maar met al hun rijkdom
zullen ze toch niet eeuwig blijven bestaan.
Ze sterven, net als de dieren.

14 Het is dwaas dat ze zo denken en leven.
Maar hun kinderen denken dat het wijs is.
15 Toch zullen ze tenslotte sterven.
De dood neemt hen weg.
In het graf zal hun lichaam vergaan.
De mensen die leefden zoals God het wil,
zullen later over hen heersen.
16 Maar míj zal God redden uit de macht van het dodenrijk.
Hij zal mij meenemen.

17 Wees niet bang als iemand rijk wordt
en steeds meer bezit.
18 Want als hij sterft, neemt hij er niets van mee.
Zijn rijkdom gaat niet mee naar het dodenrijk.
19 Misschien vindt hij zichzelf erg gelukkig.
Misschien wordt hij door iedereen geprezen voor wat hij heeft gedaan.
20 Maar toch zal hij sterven, net als zijn voorouders.
Nooit meer zal hij het daglicht zien.

Read full chapter

Footnotes

  1. Psalmen 49:1 De familie van Korach was één van de families uit de stam van Levi die dienst deden bij het heiligdom van de Heer. De Korachieten werkten daar als poortwachters en zangers.

Psalm 49[a]

For the director of music. Of the Sons of Korah. A psalm.

Hear(A) this, all you peoples;(B)
    listen, all who live in this world,(C)
both low and high,(D)
    rich and poor alike:
My mouth will speak words of wisdom;(E)
    the meditation of my heart will give you understanding.(F)
I will turn my ear to a proverb;(G)
    with the harp(H) I will expound my riddle:(I)

Why should I fear(J) when evil days come,
    when wicked deceivers surround me—
those who trust in their wealth(K)
    and boast(L) of their great riches?(M)
No one can redeem the life of another
    or give to God a ransom for them—
the ransom(N) for a life is costly,
    no payment is ever enough—(O)
so that they should live on(P) forever
    and not see decay.(Q)
10 For all can see that the wise die,(R)
    that the foolish and the senseless(S) also perish,
    leaving their wealth(T) to others.(U)
11 Their tombs(V) will remain their houses[b] forever,
    their dwellings for endless generations,(W)
    though they had[c] named(X) lands after themselves.

12 People, despite their wealth, do not endure;(Y)
    they are like the beasts that perish.(Z)

13 This is the fate of those who trust in themselves,(AA)
    and of their followers, who approve their sayings.[d]
14 They are like sheep and are destined(AB) to die;(AC)
    death will be their shepherd
    (but the upright will prevail(AD) over them in the morning).
Their forms will decay in the grave,
    far from their princely mansions.
15 But God will redeem me from the realm of the dead;(AE)
    he will surely take me to himself.(AF)
16 Do not be overawed when others grow rich,
    when the splendor of their houses increases;
17 for they will take nothing(AG) with them when they die,
    their splendor will not descend with them.(AH)
18 Though while they live they count themselves blessed—(AI)
    and people praise you when you prosper—
19 they will join those who have gone before them,(AJ)
    who will never again see the light(AK) of life.

20 People who have wealth but lack understanding(AL)
    are like the beasts that perish.(AM)

Read full chapter

Footnotes

  1. Psalm 49:1 In Hebrew texts 49:1-20 is numbered 49:2-21.
  2. Psalm 49:11 Septuagint and Syriac; Hebrew In their thoughts their houses will remain
  3. Psalm 49:11 Or generations, / for they have
  4. Psalm 49:13 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here and at the end of verse 15.

20 Heb ik u geen hoogstaande dingen geschreven, vol wijze raad en diep inzicht?
21 Zo kunt u kennismaken met de zekerheid die de waarheid biedt, dan kunt u hen die u om raad vragen, naar waarheid antwoorden.

Read full chapter

20 Ik heb de belangrijkste spreuken voor je opgeschreven. Ze bevatten goede raad en wijsheid. 21 Daarmee wil ik je leren wat verstandig en goed is. Dan zul je wijze antwoorden kunnen geven als de mensen je om raad vragen.

Read full chapter

20 Have I not written thirty sayings for you,
    sayings of counsel and knowledge,
21 teaching you to be honest and to speak the truth,(A)
    so that you bring back truthful reports
    to those you serve?

Read full chapter