Alleen haalde hij de gouden kalveren in Bet-El en Dan niet weg. Dat waren de kalveren die koning Jerobeam, de zoon van Nebat, daar had neergezet en samen met Israël had aanbeden. De mensen gingen gewoon door met het aanbidden van de kalveren.
Hij vernietigde de gouden kalveren in Betel en Dan echter niet. De verering van deze beelden was de grote zonde van Jerobeam, de zoon van Nebat, waarin heel Israël werd meegesleept.